DE POORTLOZE POORT

De door Boeddha getoonde wegen naar bevrijding zijn velerlei, maar er is slechts één inzicht. Eén Dhamma. Wees je bewust van de immense hoeveelheid Poortloze Poorten die de Boeddha voor ons opent in zijn poging om inzicht te brengen in onze eigen natuur. Wars van én frontaal tegen alle bestaande en toekomstige boeddhistische instituties in, ❛ zolang we maar bereid zijn te luisteren en ons ervoor open te stellen. 

Waar komt de uitdrukking ‘Poortloze Poort’ vandaan? Wat is haar betekenis?

De Mumonkan (letterlijk: De Poortloze Poort) is de klassieke koan-verzameling (48 koans) van het Rinzai Zen-boeddhisme (13de eeuw GTR). Het vormt in deze traditie het middel om de sprong naar Ontwaken te nemen.

Met ‘Poortloze Poort’ wordt bedoeld: een gebeurtenis, een aspect, een citaat of een verschijnsel dat onze houding t.o.v. de relatieve werkelijkheid radicaal wijzigt, zoals bijvoorbeeld het plótse besef—het penetrerende inzicht—dat ons hele denkbeeld omtrent Reis, Doel en Inspanning van Dit Leven een volkomen geconditioneerde (door oorzaken en voorwaarden gedreven) illusie blijkt te zijn.

Eihei Dogen in de Shobogenzo:

 De grote weg, indien volledig beoefend, is bevrijding en verwerkelijking. 

En hij voegt hieraan toe:

 Bevrijding betekent dat we in leven van leven bevrijd zijn en dat we in dood van dood bevrijd zijn. Er is tegelijk bevrijding van leven en dood, alsook indringen in leven en dood. Zó is volledige beoefening van de Grote Weg.

Het is tegelijkertijd leven en dood opgeven en tevens leven en dood volledig doorkruisen. Beide zijn de volledig verwerkelijkte Grote Weg. Verwerkelijking is leven, leven is verwerkelijking. 

En verder in diezelfde Shobogenzo:  De grote weg heeft geen poort. Er zijn duizend verschillende straten. Wie eenmaal deze poort doorschrijdt, wandelt in vrijheid door het heelal. 

Ook de Pali-sutta’s staan bol van dergelijke mystieke teksten. Wat deze cryptische omschrijvingen ontzettend duidelijk maken is onze onmogelijkheid om de experiëntiële ervaring van Ontwaken met woorden te beschrijven. Wie dit poogt te doen struikelt verbaal over zijn concepten. En spreekt zichzelf constant tegen. En belangrijk: wat ertoe leidt dat verschillende interpretaties (stromingen, lineages, structuren…) ontstaan van één en dezelfde waarheid. Maar waarvan de ene bocht al groter is dan de andere. Wat het zicht op de Andere Oever troebeler en minder toegankelijk maakt.

Kortom: Dhamma laat zich niet omschrijven. Ze laat zich uitsluitend proeven. Smaken. Savoureren. Onophoudelijk wijst Dhamma naar deze diepe experiëntiële ervaring: het Ongeborene (P. ajata); het Doodloze (P. amata); het Ongeconditioneerde (P. asankhata).