VERTROUWEN

De Boeddha raadde zijn volgelingen in de Kalama Sutta aan om aandachtig al zijn leerstellingen te onderzoeken. Uit te pluizen. Forensisch te verifiëren.

Vertrouwen (P. saddha) hebben in je spirituele praktijk betekent dus ook dat je de mogelijkheid aanvaardt dat je het bij het verkeerde eind kunt hebben. Dit is Vrij Onderzoek—de mentale ingesteldheid die duisternis verdrijft.

Het wil zeggen dat de dhammanuvatti op een radicale, niets onthullende manier op zijn eigen limieten kan (en zal) botsen. Op de grens van het niet-weten. Deze grens is de voedingsbodem voor wijsheid. De plaats waar hij/zij de stroom betreedt. De Rubicon oversteekt. Inzicht verwerft in zijn/haar wereldse situatie (P. lokiya) én verbinding maakt met het transcendentale niveau (P. lokuttara). Anders gezegd: duidelijk het onderscheid ‘ervaart’ tussen de relatieve zintuiglijke realiteit (de illusie, de begoocheling) en de absolute werkelijkheid (datgene wat wáár is). In de Pali-canon wordt dit moment gotrabhu-citta genoemd.

Gotrabhu-citta is het bewustzijnsmoment waarop de dhammanuvatti tot inzicht komt. Het is het moment van overgang van wereldling (P. puthujjana) naar edele volgeling (P. ariya-puggala). Concreet is gotrabhu-citta de term die in de Abhidhamma gebruikt wordt om het (plótse, spontane, onverwachte, manifeste en expliciete) moment aan te duiden waarop de beoefenaar stroombetreder wordt.