BOSMONNIKEN

Bosmonniken [Forest Monastery Tradition] vormen een aparte groep Theravada-boeddhisten. Het principe van de bosmonnik die zich terugtrekt in de jungle om te mediteren bestaat reeds van in Boeddha’s tijd.

De huidige Forest Monastery Tradition gaat terug tot de Thaïse bostraditie. De grondleggers van deze strekking zijn Ajahn Mun (1870-1950) en zijn leerling Ajahn Chah (1918-1992).

Bosmonniken zijn nonconformisten en hebben de astrante neiging om recht op het doel af te gaan en de Dhamma erg sec en ruig te brengen. De leraren in de Thaïse bostraditie baseren hun leer op de Pali-canon; op de training die ze van hun persoonlijke leraar ontvangen hebben en op hun eigen praktische ervaringen. Soms komen hun eigen inzichten niet voor honderd procent overeen met het orthodoxe Theravada -standpunt. Who cares? Vrij Onderzoek toch!

De Thaïse bostraditie legt grote nadruk op meditatie, en neigt ernaar de studie van de doctrinaire, orthodoxe geschriften van de Pali-canon minder belangrijk te vinden, al hebben de leidinggevende monniken (Ajahns) hier wél een uitstekende basis van en wordt de formele studie van de geschriften door sommige bosmonniken wél als belangrijk gezien. Over het algemeen neemt de leer van de eigen leraar én de meditatiebeoefening de belangrijkste plaats in in het leven van de novice.

De correcte persoonlijke ervaring van de leer is in de Thaïse bostraditie belangrijker dan orthodoxe correctheid. De juiste meditatiepraktijk en de feitelijke resultaten (inzicht) hebben in de Thaïse bostraditie voorrang op de theorie en de (filosofische) Abhidhamma- commentaren. 

Sommige erg orthodoxe doctrinaire Theravada-boeddhisten die zich voornamelijk richten op de studie van de geschriften van de Pali-canon (en de commentaren daarop) kunnen hierdoor maar weinig respect opbrengen voor deze bostraditie.

Laat het duidelijk zijn dat deze pure, veeleisende vorm van Dhamma-beoefening van de beoefenaar ervaring en wilskracht vergt. Achter deze directe en onconventionele manier van overdracht gaat immers een immens diepe Dhamma-beleving schuil.

Momenteel resideren de bosmonniken vooral in Thailand en Myanmar. Zo werden er in 2009 in Thailand ongeveer 6.000 bostempels geteld, waar bijna uitsluitend lokale monniken verblijven. Maar er zijn ook kloosters waar voornamelijk westerse monniken de dienst uitmaken.

De bosmonniken trachten te leven in complete harmonie met de natuur: ze beschermen het woud en het milieu en doen aan herbebossing. Dit is natuurlijk een zware opdracht: het leven in de moessonbossen van Zuidoost Azië—zonder veel comfort—is geen lachertje en tot op heden blijven de gevaren (regenval, aardverschuivingen, malaria, gifslangen, insecten…) in deze onherbergzame gebieden nog steeds erg reëel.