JEZELF KENNEN DANKZIJ DE ANDER?

Vraag:

Een uitleg van Boeddha’s woorden die me altijd bij blijft is dat we dankzij de ander onszelf leren kennen. Is dit een verzinsel of een waarheid ?

Antwoord:

De Boeddha heeft er steeds op aangedrongen is dat we onze aandacht moeten richten op ons zelf. Wijzelf zijn immers onze beste beschermheer. In de Mahasatipatthana Sutta houdt hij ons voor om onze aandacht te vestigen op ons lichaam, op onze gevoelens en gewaar-wordingen, op onze geest en op ‘de objecten van onze geest’. Hij noemt deze techniek ‘een enige, directe, ongeëvenaarde weg’ (P. ekayano maggo), waardoor de beoefenaar (P. dhammanuvatti) zich kan bevrijden van zijn lijden/onvrede (P. dukkha) en tot zelfrealisatie (P. nibbana) kan komen.

De Boeddha raadt wél aan om zich een spirituele vriend te zoeken. Maar dit is niet vrijblijvend en moet met uiterste zorgvuldigheid betracht worden:

Als je een verstandige metgezel kunt vinden, een medereiziger die deugdzaam is en wijs, die alle gevaren overwonnen heeft, blijf dan bij hem, gelukkig en aandachtig. Als je geen verstandige metgezel kunt vinden, een medereiziger die deugdzaam is en wijs, ga dan je eigen weg. Zoals een verslagen koning zijn veroverd koninkrijk verlaat, of zoals een olifant in de Matanga- wildernis zijn kudde [verlaat]! Het is beter om alleen te leven: een dwaas vormt geen goed gezelschap. Leef alleen en doe geen kwaad, zorgeloos, als een olifant in het bos. (Dhammapada — Gatha’s #328-330).

Als besluit meen ik te mogen zeggen dat, zoals de vraag gesteld is, dit niet voorkomt in de teksten. Dus niet weergeeft wat de Boeddha leerde.