Fixeer je niet op de bestendigheid van de vormen. Noch op de materiële (objecten, dingen, toebehoren), noch op de mentale vormen (gedachten, ideeën, opinies). Zulke identificatie creëert slechts begoocheling: onwetendheid, verlangen en afkeer. Kortom: illusie.
Concentreer je uitsluitend op het proces van ontstaan en vergaan. Het proces waaraan de vormen onderhevig zijn. Anicca is het hoofdkenmerk van dit proces. Dukkha en anatta vloeien er uit voort.
In de permanente observatie van dit proces verschuilt zich inzicht. Panna. Alléén in dit proces. Niet in de vormen zelf. Het proces is de enige constante. De vormen zijn efemeer—ze ontstaan en ze vergaan.
De Boeddha noemde dit de zo-heid van de dingen: ’tathata’ (P.). Anicca is de wérkelijke, de essentiële aard van de fenomenen. Van alle vormen. Van alle verschijnselen. Groot en klein. Sterk en zwak. Het is hun ‘natuur’. Het is de natuurwet. De kosmische wet. Dhammata. Dit proces is het uitgangspunt van alle Boeddha’s. De kern van de leer. De mantra. De dharani (*).
_______
(*): Een dharani is een korte sutta met een ‘magische’ formule— bijna een mystieke ‘toverformule’, vergelijkbaar met een mantra, maar meestal uitgebreider. Een dharani beoogt de essentie van het betreffende onderricht over te dragen door middel van herhaling.