ANATTA

Anatta is de werkelijkheid zien zoals ze wérkelijk is. Yatha-bhuta.

Anatta—de ‘zelfloosheid’, de ‘essentieloosheid’ van de dingen, in de eerste plaats van het ‘ik’—slaat niet op bestaan of niet-bestaan. Het is duidelijk dat het ‘ik’ bestaat. Dat is zintuiglijk en mentaal aantoonbaar en evident. Maar het ‘ik’ bestaat niet op de wijze waarop de ‘wereldling’—de niet-geïnstrueerde mens (P. puthujjana)—dénkt dat het bestaat.

Anatta (→ a(n)+atta: niet-zelf) slaat op het niet separaat bestaan van alle dingen. Het ‘ik’ is niet-zelf, omdat de bezitter er geen autonome controle over heeft. Hij is er geen meester over, omdat de elementen die het ‘ik’ samenstellen geen ‘vaste’ (eeuwige) substantie in zich dragen.

De Anattalakkhana Sutta is duidelijk: de vijf componenten die het ‘ik’ samenstellen—lichaam en geest (P. namarupa) (1)—zijn zonder zelf:

Monniken, fysieke vorm (het lichaam — P. rupa) is zonder zelf. Als fysieke vorm zélf zou zijn, zou men geen last ondervinden van fysieke vorm. Dan zou het volgende mogelijk zijn met fysieke vorm: ‘Laat mijn fysieke vorm zó zijn, óf laat mijn fysieke vorm niet zó zijn.’ 

Juist omdat fysieke vorm zelfloos is, Monniken, ondervindt men last van fysieke vorm en daarom is het volgende niet mogelijk met fysieke vorm: ‘Laat mijn fysieke vorm zó zijn, óf laat mijn fysieke vorm niet zó zijn.

Hetzelfde geldt voor de 4 andere componenten: perceptie, gewaarwordingen, sankhara’s en bewustzijn. ❜

Doordat de bezitter geen controle bezit over dit ‘ik’—het verandert immers elk moment en van moment-tot-moment, omdat er geen enkele substantie (‘een ziel’) is die dat proces autonoom stuurt—is het onbevredigend en zelfloos.

Hieruit besluit de Boeddha dat dit veranderlijk, onbevredigend en zelfloos ‘ik’ beschouwd moet worden als ❛ Dit is niet van mij, dit ben ik niet , dit is niet mijn zelf. ❜ Het is niet van de bezitter (bezit = het niet-bezit van een ander), omdat hij er geen controle over heeft.

Zulke stellingname staat in schril contrast met wat de niet-geïnstrueerde wereldling in zijn geconditioneerde onwetendheid over het ‘ik’ denkt, namelijk dat het ‘ik’ door hem gestuurd wordt, gecontroleerd wordt, dat het ‘ik’ zijn entiteit uitmaakt. Dat dit ‘ik’ separaat staat t.o.v. al de rest.

Dat het ‘ik’—en bij uitbreiding alle dingen—separaat, autonoom bestaat, is een verkeerde zienswijze, een begoocheling, een illusie. Maya. Wij zijn géén eenkennige eenzaten op een vreemde plek. Zoals alles maken ook wij deel uit van hetzelfde geheel. Komen we voort uit dezelfde bouwstenen: aarde, water, vuur en lucht—de dhatu’s. Elke grens, elke scheiding tussen onszelf en de rest van de wereld is een artificiële opdeling. Een (verkeerd) concept.

Het is een vreemde kronkel in onze geest. Conditionering. Onwetendheid. AvijjaMoha. Uit onwetendheid vloeien verlangen (P. tanha, lobha) en afkeer (P. dosa) voort.

De Boeddha noemde onwetendheid, verlangen en afkeer heel toepasselijk ‘de Drie Vergiften’ (P. kilesa’s).

________

(1): namarupa (P.): volgens de Boeddha bestaat het ‘ik’ uit 5 componenten, elementen, aggregaten, namelijk het lichaam (P. rupa) en de geest (P. nama). Nama op zijn beurt is samengesteld uit 4 elementen: perceptie (P. sanna); gewaarwordingen (P. vedana); reacties op de gewaarwordingen (P. sankhara’s) en bewustzijn (P. vinnana). Dus in totaal: 5 componenten.