OORDEEL NIET. NOOIT.

Wie oordeelt, veroordeelt zichzelf. Wie uitsluit, sluit zichzelf uit.

Het theravada benadrukt het belang van het vermijden van oordelen en vooroordelen. Het leert dat oordelen en veroordelen onnodig lijden veroorzaken en ons afhouden van het bereiken van spirituele vooruitgang en verlichting. 

Hier zijn enkele belangrijke aspecten van wat het theravada zegt over oordelen:

  1. Het belang van gewaarzijn: beoefenaars worden aangemoedigd om zich bewust te zijn van hun gedachten, gevoelens en reacties, inclusief oordelen. Dit bewustzijn stelt hen in staat om oordelen te herkennen en te onderzoeken.
  2. Vergankelijkheid en voorwaardelijkheid: Het theravada leert dat alles in het leven onderhevig is aan verandering en voorwaardelijk is. Oordelen zijn vaak gebaseerd op een statische perceptie van de werkelijkheid, terwijl de werkelijkheid voortdurend in beweging is. Door dit te begrijpen, kunnen beoefenaars leren dat oordelen vaak ongegrond of achterhaald zijn.
  3. Het achtvoudige pad: Het achtvoudige pad, een kernconcept in het boeddhisme, omvat juiste visie, juiste intentie, juist spreken, juist handelen, juiste levenswijze, juiste inspanning, juiste aandacht en juiste concentratie. Deze aspecten van het pad moedigen een ethisch en niet-oordelend leven aan.
  4. Mededogen: beoefenaars worden aangemoedigd om mededogen te ontwikkelen ten opzichte van zichzelf en anderen aangezien mededogen een dieper begrip van de menselijke aard bevordert.
  5. Egoïsme en het zelf: Het theravada onderwijst dat onze gehechtheid aan het ego en het idee van een vast, afzonderlijk zelf de basis vormen voor oordelen en vooroordelen. Het begrijpen van de illusoire aard van het zelf kan helpen bij het verminderen van oordelen.

Samengevat spoort het theravada aan tot het cultiveren van een niet-oordelende houding, waarbij de beoefenaar probeert gedachten en overtuigingen kritisch te onderzoeken en te begrijpen dat oordelen vaak gebaseerd zijn op onjuiste, onvolledige of achterhaalde waarnemingen. Het doel moet zijn om een helder begrip van de werkelijkheid te ontwikkelen en een geest van mededogen en begrip te cultiveren voor alle levende wezens.