OVER DE KHANDHA’S

De khandha’s zijn de componenten die het ‘ik’ vormen. Welke zijn deze componenten? Het lichaam, de ‘materiële vorm’ (P. rupa); perceptie (P. sanna); gewaarwordingen (P. vedana); sankhara’s en bewustzijn (P. vinnana).

In de Samyukta-agama gebruikt de Boeddha de metafoor van neervallende regendruppels, die waterblaasjes maken op het wateroppervlak, om zijn toehoorders duidelijk te maken wat deze elementen in essentie zijn.

De metafoor gaat als volgt:

❛ Monniken, gewaarwordingen zijn als regendruppels die tijdens een hevige regenbui waterblaasjes maken op het wateroppervlak. Zij ontstaan en ze vergaan. Het ene blaasje na het andere. Ontstaan en vergaan. Een aandachtig persoon die dit observeert en analyseert ziet dat zij geen enkele essentie bezitten. Dat ze niet stabiel zijn. Geen enkele substantie in zich dragen.

Waarom is dat zo, Monniken? Omdat er niets essentieel te vinden is in waterblaasjes.

Op identieke wijze, Monniken, moet je ook de gewaarwordingen (P. vedana) observeren en analyseren. Hun ontstaan, bestaan en vergaan. Hoe ze ontstaan, hoe ze (eventjes) bestaan en hoe ze verdwijnen.

Kijk hoe ze zijn: inwendig of uitwendig. Groot of klein. Mooi of afschuwelijk. Ver weg of nabij. Een aandachtig persoon die dit observeert en analyseert ziet dat zij geen enkele essentie bezitten. Dat ze niet stabiel zijn. Dat ze geen enkele substantie in zich dragen.

Waarom is dat zo, Monniken? Omdat er geen essentie te vinden is in gewaarwordingen. 

Hetzelfde geldt voor de vier andere khandha’s, namelijk het lichaam (P. rupa); perceptie (P. sanna); sankhara’s en bewustzijn (P. vinnana).

Ze dragen geen enkele essentie in zich. Ze zijn niet stabiel. Ze zijn ‘leeg’ aan zelf.