HET ACHTVOUDIGE PAD

Vermits de Vier Edele Waarheden (P. cattari ariya saccani) het hoogtepunt vormen van de Leer van de Boeddha, ga ik uitgebreid in op de Weg die door de dhammanuvatti moet bewandeld worden om tot zelfrealisatie te komen.

Het Achtvoudig Pad is de Middenweg (P. majjhima patipada). Het is het Achtvoudige Pad van een edel persoon (P. ariya atthangika magga) dat leidt naar bevrijding, naar verlichting. 

Belangrijk (maar weinig gekend) is dat het Edele Achtvoudige Pad een integraal deel uitmaakt van een groter geheel, namelijk de sattatimsa bodhipakkhiya dhamma—de 37 dhamma’s. De bodhipakkhiya—lett. ’datgene wat bijdraagt tot ontwaken’—is een set van 7 groepen (namelijk de eerste 7 samyuttas van de Maha-Vagga) met in totaal 37 factoren die bijdragen tot ontwaken. 

Deze zeven groepen zijn: de vier vormen van het cultiveren van de aandacht (P. satipatthana), de vier vormen van juiste inspanning (P. samma padhana), de vier grondslagen van kracht (P. iddhi pada), de vijf spirituele vermogens (P. indriya), de vijf krachten (P. bala), de zeven factoren van verlichting (P. bojjhanga) en het edele achtvoudige pad (P. ariya atthangika magga). 

Maar laten we ons hier beperken tot het Achtvoudige Pad. Dit pad verklaart in acht onderdelen, factoren of componenten hoe de beoefenaar, de onrust van zijn geest—i.c. dukkha—kan overwinnen en op deze manier—door zuivering en transformatie—tot zelfrealisatie kan komen.

Deze acht componenten kunnen in drie groepen (P. khandha’s) ondergebracht worden. Namelijk in moraliteit (P. sila-khandha); in concentratie (P. samadhi-khandha) en in wijsheid (P. panna-khandha).

De Middenweg belopen leidt ertoe dat de edele volgeling de dingen ziet zoals ze in werkelijkheid zijn (P. tilakkhana) én ze gelijkmoedig aanvaardt door zich te ontdoen van onwetendheid, verlangen en afkeer (P. kilesas).

Zo komt de dhammanuvatti tot harmonie met zichzelf. Komt hij in balans met het Proces. Komt hij tot interbeing.

Zelfrealisatie is slechts mogelijk wanneer de dhammanuvatti de moed heeft om de werkelijkheid van wat men het ‘ego’, het ‘ik’, het ‘zelf’ noemt forensisch te analyseren om, op deze manier, de groteske illusie van vergankelijkheid, onbestendigheid en zelfloosheid (P. tilakkhana) experiëntieel te ervaren.

De directe ervaring van deze werkelijkheid is essentieel omdat alles wat de beoefenaar zélf onderzoekt, zélf analyseert en zélf ervaart, boven elke twijfel en boven elke scepsis verheven staat.

Ervaren is observeren, aandachtig-zijn met de grootst mogelijke forensische scherpte. Met geestdrift en zorgvuldigheid. Met een penetrerende, analytische geest, waarbij het geheel in afzonderlijke onderdelen wordt opgesplitst en nauwgezet—vanuit alle mogelijke perspectieven—wordt onderzocht. Tot uiteindelijk de essentie waarneembaar en ontcijferd is.

Het Achtvoudige Pad vormt een opgaande, progressieve lijn: hoe beter de moraliteit (de ethische bewogenheid) van de dhammanuvatti is, hoe beter zijn concentratie zal zijn. En hoe beter zijn concentratie is, hoe beter de wijsheid zal zijn.

In de Mahaparinibbana Sutta  zegt de Boeddha:

Zo is moreel gedrag. Zo is concentratie. Zo is wijsheid. Groot is de vrucht, groot is de winst van concentratie, wanneer deze gebaseerd is op moreel gedrag. Groot is de vrucht, groot is de winst van wijsheid wanneer deze gebaseerd is op concentratie. Een geest die volledig ontwikkeld is in wijsheid, is volkomen bevrijd van de bezoedelingen van zintuiglijk verlangen, verlangen naar bestaan en onwetendheid.

Maar opgelet: het Pad wordt niet stapsgewijs belopen. Het Pad vormt een compleet geïntegreerd geheel, waarbij élk onderdeel op élk moment belangrijk is voor de andere samenstellende delen. Steeds verhelderen en versterken de onderdelen mekaar.

Om een einde te maken aan dukkha schreef de Boeddha een samenwerking (een combinatie) van drie essentiële zaken voor: moraliteit, meditatie en wijsheid. Meditatiebeoefening zonder moraliteit en wijsheid is als een stoel met slechts één poot. Een onbruikbaar ding.