In de lange bestaansgeschiedenis van het boeddhisme zijn ontzettend veel geschriften en boeken geschreven. Over allerlei onderwerpen. Van de meest eenvoudige voor de neofiet tot de diepst verhevene voor de arahat. Duidelijke boeken die recht naar de essentie gaan, maar ook wollige waar zelfs een kat haar jongen niet in terugvindt.

In de beoefening die onze Sangha voorstaat prevaleert het essentiële. Het belangrijkste. Wat er écht toe doet. Niet de toeters en bellen die slechts lawaai maken. Niet de structuren die ongegeneerd om subsidies bedelen en zo hun eigenheid verkopen.

Wij houden ons aan datgene wat in de Pali-canon consistent en coherent naar voor komt. Niet die kleine paragraaf in één of andere sutta waar meerdere interpretaties mogelijk zijn. En twijfel zaaien in de hoofden.

Het is onze mening dat de essentie van de leer door de Boeddha duidelijk naar voor gebracht is. Zonder ornamenten. Zonder decoratie. Zonder buddharupa.

In de Mahanama Sutta, Anguttara Nikaya, 11.13, zegt de Boeddha:

❛ Svakkhato Bhagavata dhammo sanditthiko akaliko ehipassiko opanayiko paccattam vedittabbo vinnuhiti — De Dhamma is uitstekend verkondigd door de Gezegende; rechtstreeks gericht op waarheid; resultaatgericht; iedereen uitnodigend om te komen kijken; rechtstreeks leidend naar het doel; om individueel ervaren te worden door de wijzen. 

Op deze manier worden de zes kwaliteiten van de Dhamma in de Pali-canon door de Verhevene duidelijk omschreven:

— svakkhato bhagavato dhammo: de Dhamma is door de Bhagavat heel duidelijk uitgelegd. Er is géén geheime leer. Er zijn géén geheime geschriften om uitsluitend aan ingewijden door te geven. Géén kirigami. (1)

— sanditthiko: de Dhamma dirigeert de dhammanuvatti (M/V/X) rechtstreeks naar waarheid, zodat hij alle illusoire begoochelingen achter zich laat. Dhamma is niet abstract. Het is geen filosofie die ontworpen is als een mooie interpretatie van het bestaan. Het is geen religie die een externe creator aanduidt als spil van het bestaan. Dhamma is een inzichtsleer. Een wijsheidsleer die niet uitsluitend intellectueel kan begrepen worden. Dhamma moet experiëntieel ervaren worden (P. paccanubhoti). In dít bestaan, zodat de beoefenaar de drie karakteristieken (P. tilakkhana) van alle mentale en materiële fenomenen in zichzelf kan realiseren: vergankelijkheid (P. anicca); onbevredigdheid (P. dukkha) en zelfloosheid (P. anatta).

— akaliko: de Dhamma laat aan de volgeling duidelijk het resultaat, de ‘vruchten’ (P. phala) zien. Deze vruchten zijn tijdloos (P. akaliko), in die zin dat ze steeds hetzelfde blijven: ze gelden voor het verleden, voor het heden en voor de toekomst. Dhamma is de natuurwet die het universum bestuurt. De natuurwet waaraan alles onderworpen is. De kosmische wet. Dhamma is ook op een andere manier ‘tijdloos’, namelijk doordat ze niet intellectueel, maar experientiëel begrepen moet worden.

— ehipassiko: ’kom en zie’. De Dhamma roept de beoefenaar op om zélf de waarheid te onderzoeken. De Dhamma moet niet dogmatisch, d.i. in blind geloof geaccepteerd worden. De Dhamma moet forensisch onderzocht worden; moet in vraag gesteld worden en alleen als ‘wáár’ aanvaard worden als ze voldoet aan yogi’s ervaring. Vrij onderzoek staat centraal.

— opaneyyiko: de Dhamma leidt de dhammanuvatti bij elke stap die hij doet naar het ‘doel’, d.i. naar nibbana. Dit wordt gerealiseerd door ‘naar binnen te kijken’. In plaats van alsmaar de externe wereld te observeren, moet de beoefenaar zichzelf onderzoeken door middel van meditatie i.c. de onbevredigdheid van het bestaan (P. dukkha sacca) begrijpen; de oorzaak van deze onvrede (P. samudaya sacca) loslaten; de beëindiging van de onvrede (P. nirodha sacca) realiseren en het pad dat leidt naar de beëindiging van de onvrede (P. magga sacca) cultiveren.

— paccattam veditabbo vinnuhiti: de Dhamma is het waard om individueel ervaren te worden door elke intelligente persoon. De volgeling wordt uitgenodigd om in Dhamma te verblijven, d.i. te mediteren op Dhamma en Dhamma met aandacht te ‘ervaren’.

Dit zijn de criteria die we gebruiken om een lijst van auteurs te selecteren als hulp bij de studie van de Dhamma. Maar ook hier geldt: de uiteindelijke keuze ligt bij jou. Jij bent de meester. Jij alléén. En vergeet nooit dat woorden en concepten slechts ‘wijzers’ zijn—‘als vingers die naar de maan wijzen, maar de maan niet zijn’.

_______

(1): ‘kirigami’ (Jap.) is een vroeg-middeleeuwse Zen-term. Kirigami waren geheime ‘notities’ of ‘memo’s’ die van (adelijk) meester op (adelijk) discipel werden overgedragen, samen met ‘mondelinge esoterische leringen’. Kirigami bevatten instructies voor de verschillende functies van een tempelpriester, in het bijzonder voor het uitvoeren van herdenkings- en begrafenisplechtigheden. Kirigami was een ‘methode’ om zgn. ’finesses’ van de (vormelijke) boeddhistische leer door te geven. Het expliciete maatschappelijke doel was echter heel wat minder nobel: het bestendigen van sociale discriminatie.