ENKEL LIEFDE STILT HAAT

De Boeddha in de Dhammapada, Gatha #5:  

Haat wordt in deze wereld nooit door haat gestild. Énkel liefde stilt haat. Dit is de natuurwet.  

In dit vers zegt de Boeddha dat het anti-dotum voor haat ‘liefde’ is—liefdevolle vriendelijkheid (P. metta). Enkel door liefde kan haat overwonnen worden.

Metta is één van ‘de vier verheven toestanden’ van de geest (P. brahmavihara’s). Door een bewustzijn dat vol is van vriendelijkheid (P. metta-cittena) wordt haat gestild en in liefde getransformeerd.

Daardoor is wie haat in zijn hart draagt geen edele volgeling (P. ariya-puggala) van de Boeddha. Zijn/haar beoefening kan immers geen vruchten dragen. Wie haat zaait zal nooit de stroom betreden. Nooit. Wie Dhamma—de universele wet—niet inziet noch aanvaardt zal blijvend in samsara ronddolen. 

Laat haat nooit je hart overwoekeren. Het is een doodlopend pad. Enkel liefde stilt haat.

‘Dit is de natuurwet—Esa dhammo sanantano’. Het is de universele wet: onmetelijk, onpersoonlijk en onpartijdig. 

Het Pali-woord ‘sanantano’ slaat op de kenmerken van oorspronkelijkheid, fundamenteel en absoluut. Dit zijn kenmerken die—in theïstische systemen—exclusief voorbehouden worden aan de goden. 

Hier associeert de Boeddha deze kenmerken met Dhamma—de natuurwet, de kosmische wet. Op deze manier verleent hij het natuurlijke proces dat het bestaan beheerst een perfect goddelijke status.