DE DRIE ROTATIES EN DE TWAALF ASPECTEN

In zijn eerste voordracht in het Hertenpark van Sarnath waar hij het Wiel van Dhamma in beweging zet, benadrukt de Boeddha dat élk van de Vier Edele Waarheden beoefend moet worden in drie fazen (of rotaties), namelijk theoretisch (P. pariyatti), praktisch (P. patipatti) en door realisatie (P. pativedha)

Schematisch: van intellectueel begrijpen over praktische beoefening naar realisatie. 

Op deze manier ontstaan twaalf toestanden (of combinaties), wat men de Twaalf Aspecten van de Vier Waarheden noemt.

Zo bevriezen de Vier Edele Waarheden—een betere vertaling zou zijn: de Vier Waarheden die een Edel Mens kenmerken—niet tot een louter dogmatisch, doctrinair systeem, maar transcenderen ze tot een dynamisch proces door dukkha volledig te begrijpen, de oorzaak van dukkha los te laten, de opheffing van dukkha te realiseren en het Achtvoudig Pad dat leidt tot de opheffing van dukkha te cultiveren

Slechts wanneer de Vier Edele Waarheden in de onderscheiden 3 aspecten, door de beoefenaar experiëntieel ervaren zijn, kan er sprake zijn van echte bevrijding (P. vimutti).

Zoniet blijven de Vier Waarheden slechts een steriel filosofisch systeem. Kennis zonder wijsheid. Akademische Spielerei.

Dit systeem van de Drie Rotaties en de Twaalf Aspecten lijkt intellectueel eenvoudig; de beoefening ervan is echter een heel ánder verhaal. En de realisatie ervan het summum bonum.

Grosso modo komt het erop neer dat élk aspect intellectueel gekend en verstandelijk aanvaard wordt (de theorie); dat deze theorie vervolgens ten gronde in de praktijk gebracht wordt en tenslotte dat de dhammanuvatti het resultaat ervan in zichzelf volledig realiseert, i.c. er één mee wordt.

Dit vierstappen-plan met zijn drie respectieve geledingen is bijgevolg géén louter theoretische, intellectuele constructie. Het vormt een uiterst zorgvuldig, analytisch uitgewerkt plan van theorie, over praktijk naar volledige verwezenlijking. Naar complete Zelfrealisatie.