DE WARE AARD VAN HET LEVEN

In de Arakenanusasani Sutta gaat de Boeddha in op de ware aard (P. yatha-bhuta) van het leven, namelijk op de vergankelijkheid ervan. Anicca.

Net zoals een dauwdruppel op het tipje van een grasspriet snel verdampt als de zon opkomt, net zo is het leven van een mens— beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

Net zoals, bij hevige regen, een luchtbel even op het water blijft en dan plots verdwijnt, net zo is het leven van een mens—beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

Net zoals een hypothetische lijn, die men trekt met een stok in het water, snel verdwijnt, net zo is het leven van een mens—beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

Net zoals een rivier die van de berg naar beneden stroomt, zonder even stil te houden, alles op zijn tocht meesleept, net zo is het leven van een mens—beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

Net zoals een man een druppel speeksel van op het puntje van de tong met weinig moeite wegspuugt; net zo is het leven van een mens—beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

Net zoals een dun lapje vlees in een hete pan sissend oplost; net zo is het leven van een mens—beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

Net zoals een koe met elke stap dichter bij het slachthuis komt; net zo is het leven van een mens—beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

Het leven van een mens is niets—beperkt, onbeduidend en gekenmerkt door spanningen en wanhoop. Iemand die geboren is kan zich niet bevrijden van de dood.

De Boeddha eindigt de sutta met deze aanbeveling:

Monniken, ga naar de meditatieplaatsen in het woud. Zet je neer tussen de wortels van de bomen. En mediteer over de ware aard van het leven. Realiseer dit inzicht van anicca in jezelf.

Kan het duidelijker verwoord worden?