SILA-KHANDHA

DE GROEP VAN MORALITEIT, VAN ETHIEK(P. sila-khandha)

Moraliteit en een ethisch leven vormen fundamentele aspecten van Boeddha’s pad. De Bhagavat onderwees vijf morele basisregels die ten grondslag liggen aan heilzaam moreel gedrag. Deze vijf regels noemt men in het Pali panca sila,  of gemeenzaam Pansil

Deze vijf basisregels zijn:

  • zich onthouden van doden van levende wezens,
  • zich onthouden van het nemen van dingen die niet gegeven zijn, i.c. zich onthouden van stelen,
  • zich onthouden van seksueel onharmonisch gedrag,
  • zich onthouden van verkeerd spreken,
  • zich onthouden van geestbedwelmende middelen.

Deze leefregels vormen een ondersteuning voor de dhammanuvatti om opmerkzaam te zijn. De beoefenaar neemt ze aan aan uit vrije wil. De ethiek die de Dhamma voorstaat is een gedragscode die vrijwillig gekozen is. Het betreft een vrije keuze van de beoefenaar om harmonie en vrede te beogen en te bereiken.

Deze leefregels worden niet doctrinair opgelegd door enige spirituele of wereldlijke autoriteit. De ethiek van de Dhamma valt niet te vergelijken met de dogmatische, dwingende ondertoon die de westerse (christelijke) moraal in zich draagt.

Panca sila is een fundamentele vereiste voor de beoefening van elke dhammanuvatti. Voor elke volgeling die zich voorneemt zijn leven te leiden conform de Dhamma.

Op de website van Ehipassiko, Boeddhistisch Centrum Antwerpen-Mechelen ©, wordt het zo vertolkt:

De vijf leefregels zijn als het touw van een bergbeklimmer. Als alles goed gaat heb je het touw niet nodig en merk je niet dat het er hangt.

Als je in moeilijkheden komt en je het niet meer ziet zitten, kun je je vast houden aan wat je eens uitgesproken hebt.

Panca sila is niet enkel een fundamentele vereiste voor de beoefening van elke dhammanuvatti. Op identieke wijze hoort sila het richtsnoer te zijn voor elke Sangha. Sila is de basis, de hoeksteen waarop elke Sangha moet gevestigd zijn. Puur. Smetteloos. Zuiver zoals de Dhamma is. Een Sangha verdraagt geen schemerzone. Géén énkele.

De Stichting Buddho, Boeddhistische Meditatie voor Kalmte & Inzicht,  uit Utrecht formuleert dit glashelder op haar website:

Wij vinden een vaste verdieping in sila, en in het verlengde daarvan schaamte en angst voor moreel wangedrag (P. ottapa en hiri), voor elke boeddhistische beoefenaar van belang, voor een meditatieleraar essentieel.

Zonder moraliteit (P. sila) kan concentratie (P. samadhi) en wijsheid (P. panna) simpelweg niet ontstaan. Moreel gedrag is een directe voorwaarde, een conditie voor het opkomen van concentratie en wijsheid.

Zonder concentratie en wijsheid is het onmogelijk om een leerling echt diepgaand en persoonlijk te begeleiden. Er wordt dan in het beste geval niets meer dan opgedane boekenwijsheid overgedragen, in het ergste geval de onheilzame eigen beperkingen.

Wij nemen nadrukkelijk afstand van, en veroordelen, leraren die zich schuldig maken aan seksueel misbruik of ander schadelijk wangedrag.

In het verlengde hiervan vinden wij elke vorm van seksueel contact tussen leraar en leerling te allen tijde onwenselijk en niet passend binnen de intieme spirituele relatie tussen leraar en leerling. Bovenal moet de leraar-leerling relatie veilig zijn zodat men zich volledig en zonder zorgen met de beoefening bezig kan houden.

De groep van moraliteit, van ethiek, wordt in het Achtvoudige Pad ingedeeld in drie categorieën. Het bestaat uit zuiver spreken (P. samma vaca); zuiver handelen (P. samma kammanta) en zuiver levensonderhoud (P. samma ajiva).

Telkens we ingaan tegen deze ethische regels, raken we dieper verstrikt in de onwetendheid en versterken we de illusie van het ‘ik’ dat zich verder verwijdert van het geheel. Dit leidt onherroepelijk tot onzuiver en onjuist inzicht (P. miccha ditthi).