OVEREENKOMST THERAVADA – MAHAYANA

De buddhadhamma—de leer van de Boeddha—staat niet voor blind geloof. Noch voor sectarisme.

De buddhasasana is de leer van een Mens. Van een edele, ontwaakte Mens. Het is een leer van mensen. Voor mensen. Voor allen die ‘geen zand op de oogleden hebben’. D.i. een Leer voor hen die door gelijkmoedig te ‘kijken’ naar de verschijnselen tot zelfrealisatie willen komen.

Willen we tot de essentie komen dan zal het zeker helpen wanneer we erin slagen de grootste gemene deler te vinden van de grootste bestaande boeddhistische stromingen. En die gemeenschappelijke grond bestaat wel degelijk. Dit is de Rahula Walpola-declaratie (december 1981):

” 1. Wat onze sekten, stromingen of technieken ook zijn, als boeddhisten aanvaarden we allemaal dat de Boeddha onze Meester is die ons de Leer heeft gegeven.

2. We zoeken allemaal onze toevlucht in het Drievoudige Juweel: de Boeddha, onze Leraar; de Dhamma, zijn leer; en de sangha, de gemeenschap van heiligen.

3. Of het nu Theravada of Mahayana is, we geloven niet dat deze wereld door een opperwezen, een god geschapen is, noch geregeerd wordt door een god.

4. In navolging van het voorbeeld van de Boeddha, die de belichaming is van Groot Mededogen (P. karuna) en Grote Wijsheid (P. panna), zijn we van mening dat het doel van het leven is om zonder onderscheid mededogen te ontwikkelen voor alle levende wezens en te werken voor hun welzijn, geluk en vrede; en om wijsheid te ontwikkelen die leidt tot de realisatie van de ultieme waarheid.

5. We aanvaarden de vier edele waarheden die door de Boeddha worden onderwezen, namelijk Dukkha, het feit dat ons bestaan in deze wereld in een moeilijke situatie verkeert, vergankelijk, onvolmaakt, onbevredigend en vol conflicten is; Samudaya, het feit dat deze stand van zaken te wijten is aan ons egoïstische egoïsme dat gebaseerd is op het verkeerde idee van het zelf; Nirodha, het feit dat er beslist de mogelijkheid is van verlossing, bevrijding, vrijheid van deze hachelijke situatie door de totale uitroeiing van het egoïstische egoïsme; en Magga, het feit dat deze bevrijding kan worden bereikt via het Middenpad dat achtvoudig is, leidend tot de perfectie van ethisch gedrag (P. sila), mentale discipline (P. samadhi) en wijsheid (P. panna).

6. We aanvaarden de universele wet van oorzaak en gevolg die wordt onderwezen in de Wet van Afhankelijk Ontstaan (P. paticca samuppada), en dienovereenkomstig accepteren we dat alles relatief, onderling afhankelijk en met elkaar verbonden is en dat niets absoluut, permanent en eeuwigdurend is in dit universum.

7. We begrijpen, volgens de leer van de Boeddha, dat alle verschijnselen, fenomenen, dingen (P. sankhara) vergankelijk (P. anicca), onbevredigend (P. dukkha) en zonder zelf (P. anatta) zijn.

8. We aanvaarden de zevenvoudige set met zevenendertig kwaliteiten die bevorderlijk zijn voor verlichting (P. bodhipakkhiyadhamma) als verschillende aspecten van het pad dat door de Boeddha wordt onderwezen en leidt tot verlichting, namelijk:

  • Vier vormen van aanwezigheid van opmerkzaamheid (P. satipatthana); 
  • Vier juiste inspanningen (P. sammappadhana);
  • Vier bases van bovennatuurlijke krachten (P. iddhipada);
  • Vijf faculteiten (P. indriya → saddha, viriya, sati, samadhi, panna);
  • Vijf krachten (P. bala, dezelfde vijf kwaliteiten als hierboven);
  • Zeven factoren van verlichting (P. sattabojjhanga);
  • Achtvoudig Edele Pad (P. Ariyamagga).

9. Er zijn drie manieren om Bodhi of Verlichting te bereiken volgens de bekwaamheid en capaciteit van elk individu: namelijk als een Savaka (discipel), als een Paccekabuddha (individuele Boeddha) en als een Sammasambuddha (volmaakt en volledig verlichte Boeddha). Maar deze drie manieren bevinden zich op hetzelfde pad, niet op verschillende paden.

Er is slechts één pad van zuivering (P. visuddhi-magga) en slechts één zuivering (P. visuddhi) en geen tweede. Ondanks het feit dat er verschillende voertuigen zijn (met verschillende interpretaties), is er slechts één pad.

10. We stellen vast dat er in verschillende landen verschillen zijn met betrekking tot de levenswijzen van boeddhistische monniken, populaire boeddhistische overtuigingen en gebruiken, riten en rituelen, ceremonies, gebruiken en gewoonten. Deze uiterlijke vormen en uitdrukkingen mogen niet verward worden met de essentiële leringen van de Boeddha. “