DE KERN VAN DE BEOEFENING

Het is niet de lengte van de beoefening die ertoe doet. Het is de diepte ervan. Het is de doordringing in Dhamma die de dhammanuvatti tot stroombetreding leidt. Niet door het angstvallig opvoeren van een vormelijke, ritualistische beoefening (P. buddharupa) of door noeste intellectuele scholastieke en doctrinaire arbeid.

De kern ligt in een gestaag volgehouden intensieve praktijk. Door het harmonieus ontwikkelen van doctrine (P. pariyatti) en praktijk (P. patipatti). Het is de combinatie van beide die tot realisatie (P. pativedha) leidt. Door het volgen van de Middenweg. Door inzichtmeditatie. Door de onveranderlijke natuurwet te onderkennen. Door de ultieme werkelijkheid te zien. Door de realisatie van de tilakkhana te begrijpen als de sleutel tot zelfrealisatie.

Door aandachtig te observeren hoe alles ontstaat en vergaat met een verbijsterende snelheid. In de eerste plaats in het hoogsteigen geest/lichaam-complex. Namarupa. Het constante wijzigen van gedachten, gewaarwordingen, gevoelens. Hun opkomen en verdwijnen. Het ‘zien’ van dit proces van ontstaan en vergaan—deze ongrijpbare werkelijkheid die van moment-tot-moment vibreert, pulseert en op geen enkel ogenblik gelijk blijft.

Inzicht in de tilakkhana is de sleutel die de poort van de ultieme werkelijkheid ontsluit. De sleutel van de metaforische Poortloze Poort van Eihei Dogen.

Wanneer de beoefenaar erin slaagt om de illusie van bestendigheid (P. nicca), van bevrediging (P. sukha) en van het zelf (P. atta) te doorbreken, proeft hij de smaak van zelfrealisatie. Van bevrijding (P. vimutti).

Zelfrealisatie is niets anders (niets méér maar ook niets mínder) dan deze fundamentele aard van alle fenomenen opmerkzaam te zien én te aanvaarden. Zien en aanvaarden. Satien upekkha. Dit is bevrijdend inzicht. Vipassana. Dit is ‘wakker worden’. Dit is ’ontwaken’ uit de begoocheling die ons permanent omringt.

Dit ‘wakker worden’ brengt ‘verlichting’, ontnuchtert (P. nibbida) de dhammanuvatti,maakt hem passieloos (P. viraga), kalmeert hem (P. upasama) en verzadigt hem met innerlijke vrede (P. shanti).

Zoek niet hopeloos verder. Laat je niet gek maken door de diversiteit in de boeddhistische stromingen die verschillen vertonen maar uiteindelijk allemaal naar hetzelfde wijzen. Die als vingers naar de maan wijzen, maar die finaal de maan niet zijn.

Kijk naar Dhamma. Naar jezelf. Naar de natuurwet die alle dingen beheerst. En realiseer zo het einde van dukkha. De vrede van de Boeddha is bereikbaar voor iedereen die het stof van zijn/haar spiegel veegt. Niet in een verre toekomst. Maar in dít moment. In het heden. In het nú.

Daarvoor heb je geen structuren nodig. Enkel jezelf. In stille, gelijkmoedige aandacht.