METTA

Liefdevolle vriendelijkheid valt moeilijk te omschrijven omdat het Pali-woord ‘metta’ in de Nederlandse taal zelfs niet voorkomt. Misschien kan het nog het best omschreven worden als: universele liefde—namelijk door onszelf én al de anderen het beste toe te wensen.

Metta is liefde die uitstraalt naar alle kanten, op de eerste plaats naar onszelf en van daaruit verder naar alle levende wezens. Een juiste zorg voor onszelf betekent gewoon dat we luisteren naar onze diepe spirituele behoeften. Slechts wanneer we ons bewust zijn van onze eigen behoeften kunnen we de noden van de anderen begrijpen en lenigen.

Isolement, afzondering, laat geen metta toe, daarom is metta in feite de identificatie van onszelf met alle wezens. Het dóórdringende, verzadigende besef—en de hieruit voortvloeiende houding—dat alles één is. Dat uitersten geen uitersten zijn vermits alles uiteindelijk één en dezelfde energie is. Uitersten zijn twee helften van éénzelfde organisch proces. De dualiteit van de uitersten wordt énkel gecreëerd door ons denken. Door de bril die we opzetten. Wanneer we dit beseffen—ervaren—kan er énkel een diep mededogen groeien.

Metta doorbreekt onze negatieve gedachtepatronen en versterkt de positieve. Metta uit zich door lieflijkheid, door warmte. In feite is metta een rechtstreeks gevolg van de zuivering van onze geest. Nibbana kan niet gerealiseerd worden zónder metta. Never ever.

Zonder metta is elke beoefening schraal en dor. De naam ‘beoefening’ niet waard.