OVER RODDEL, ACHTERKLAP EN HET VERSPREIDEN VAN GERUCHTEN

In de sutta’s van de Pali-canon benadrukt de Boeddha herhaaldelijk het belang van het vermijden van roddelen, achterklap en het verspreiden van geruchten. Hij legt de nadruk op juiste spraak, ethisch gedrag en het bevorderen van harmonie binnen gemeenschappen.

Hier zijn enkele relevante citaten:

  1. In de Abhaya Sutta (SN 5.2), onderwijst de Boeddha de monnik Abhaya over juiste spraak. Hij leert dat juiste spraak inhoudt dat men geen valse geruchten verspreidt, geen lasterlijke taal gebruikt en geen woorden spreekt die verdeeldheid zaaien. Hij moedigt aan tot het spreken van woorden die heilzaam zijn, harmonie bevorderen en vrij zijn van schade.
  2. In de Ambalatthika-rahulovada Sutta (AN 7.60), geeft de Boeddha onderricht aan zijn zoon Rahula over juiste spraak. Hij benadrukt dat men zich bij het spreken van woorden eerst bewust moet zijn van de intentie achter die woorden. Als men merkt dat de woorden verdeeldheid zaaien, anderen schaden of gebaseerd zijn op begeerte, haat of verwarring, dan moet men zich onthouden van het spreken van dergelijke woorden.
  3. In de Dhammapada, vers 232, zegt de Boeddha: ❛ Beteugel boos verbaal gedrag. Beheers je spreken volledig. Wanneer je het verbaal wangedrag opgeven hebt, kan je trainen in heilzaam verbaal gedrag.❜ Dit vers benadrukt het belang van het niet verspreiden van geruchten, het roddelen over andermans fouten en het behouden van innerlijke vrede door het vermijden van onbeheersde spraak.

De Boeddha benadrukt de noodzaak tot juist spreken, tot mededogen en tot het cultiveren van harmonie in de Sangha. Hij beschouwt roddelen, achterklap en het verspreiden van geruchten als schadelijke vormen van spraak. Het ethisch gebruik van spraak draagt bij aan het welzijn van zowel de spreker als anderen, en speelt een belangrijke rol in het boeddhistische pad naar bevrijding.

Maar beter dan al dat getater en gekwetter, is stilte. Edele stilte. Daar wordt iedereen beter van. Het is simpeler, niet ik-gerelateerd en het verhindert veel geniepigheid.