ANATTALAKKHANA SUTTA 

De Boeddha predikte deze sutta op de vijfde dag nadat de vijf metgezellen de stroom waren ingegaan (P. sotapatti). Daarom wordt deze voordracht beschouwd als de tweede sutta die door de Boeddha werd uitgesproken.

De Boeddha zag dat niets een onveranderlijke kern bezat. Dat alles uiterst vluchtig was en niet substantieel. Hij ‘zag’ dat alle verschijnselen ‘leeg’ (P. sunna) zijn aan een eigen onafhankelijk zelf: de lege en niet-substantiële natuur van alle fenomenen. Anatta.

Hij ‘zag’ dat men, door de tilakkhana niet te (willen/kunnen) zien, in een illusoire wereld terechtkomt. Een fata morgana. Een verzinsel. Zo worden dingen die vergankelijk zijn als blijvend gepercipieerd. Zo wordt als een ‘zelf’ beschouwd, wat geen ‘zelf’ is; Zo wordt als een ‘zelf’ beschouwd, wat slechts een begoocheling is. Wordt lijden beschouwd als genot en wat weerzinwekkend is als mooi. Virtual reality.

Eens verbleef de Verhevene in het Hertenpark van Isipatana in Sarnath, nabij Varanasi. Daar sprak hij de Vijf Gezellen als volgt toe: 

‘Monniken !’

‘Heer’, antwoordden de monniken. De Verhevene zei dit:

I. [—Niet-Zelf omdat men er geen controle over heeft—] 

‘Monniken, fysieke vorm (lichaam — P. rupa) is zonder zelf. Als fysieke vorm zelf zou zijn, zou men geen last ondervinden van fysieke vorm. Dan zou het volgende mogelijk zijn met fysieke vorm: ‘Laat mijn fysieke vorm zó zijn, óf laat mijn fysieke vorm niet zó zijn.’ 

Juist omdat fysieke vorm zelfloos is, Monniken, ondervindt men last van fysieke vorm en daarom is het volgende niet mogelijk met fysieke vorm: ‘Laat mijn fysieke vorm zó zijn, óf laat mijn fysieke vorm niet zó zijn.’ 

‘Monniken, gewaarwordingen (gevoelens — P. vedana) zijn zonder zelf. Als gewaarwordingen zelf zouden zijn, zou men geen last ondervinden van gewaarwordingen. Dan zou het volgende mogelijk zijn met gewaarwordingen: ‘Laat mijn gewaarwordingen zó zijn, óf laat mijn gewaarwordingen niet zó zijn.’ 

Juist omdat gewaarwordingen zelfloos zijn, Monniken, daarom ondervindt men last van gewaarwordingen en daarom is het volgende niet mogelijk met gewaarwordingen: ‘Laat mijn gewaarwordingen zó zijn, óf laat mijn gewaarwordingen niet zó zijn.’

‘Monniken, percepties (P. sanna) zijn zonder zelf. Als percepties zelf zouden zijn, zou men geen last ondervinden van percepties. Dan zou het volgende mogelijk zijn met percepties: ‘Laat mijn percepties zó zijn, óf laat mijn percepties niet zó zijn.’ 

Juist omdat percepties zelfloos zijn, Monniken, daarom ondervindt men last van percepties en daarom is het volgende niet mogelijk met percepties: ‘Laat mijn percepties zó zijn, óf laat mijn percepties niet zó zijn.’ 

‘Monniken, sankhara’s zijn zonder zelf. Als sankhara’s zelf zouden zijn, zou men geen last van sankhara’s ondervinden. Dan zou het volgende mogelijk zijn met sankhara’s: ‘Laat mijn sankhara’s zó zijn, óf laat mijn sankhara’s niet zó zijn.’


Juist omdat sankhara’s zelfloos zijn, Monniken, daarom ondervindt men last van sankhara’s en daarom is het volgende niet mogelijk met sankhara’s: ‘Laat mijn sankhara’s zó zijn, óf laat mijn sankhara’s niet zó zijn.’ 

‘Monniken, bewustzijn (P. vinnana) is zonder zelf. Als bewustzijn zelf zou zijn, zou men geen last van bewustzijn ondervinden. Dan zou het volgende mogelijk zijn met bewustzijn: ‘Laat mijn bewustzijn zó zijn, óf laat mijn bewustzijn niet zó zijn.’


Juist omdat bewustzijn zelfloos is, Monniken, daarom ondervindt men last van bewustzijn en daarom is het volgende niet mogelijk met bewustzijn: ‘Laat mijn bewustzijn zó zijn, óf laat mijn bewustzijn niet zó zijn.’

II. [—Alles is veranderlijk en onbevredigend, en zelfloos—]

‘Wat denken jullie, Monniken? Is fysieke vorm constant of veranderlijk?’ 

‘Veranderlijk, Heer’. 

‘En wat veranderlijk is, is dat onbevredigend of bevredigend?’

‘Onbevredigend, Heer’.

‘En wat veranderlijk, onbevredigend en aan verandering onderhevig is, is het passend om dat als volgt te beschouwen: ‘Dit is van mij, dit ben ik, dit is mijn zelf?’


‘Neen, Neer’.

‘Wat denken jullie, Monniken ? Zijn gewaarwordingen (gevoelens) constant of veranderlijk?’

‘Veranderlijk, Heer’.

‘En wat veranderlijk is, is dat onbevredigend of bevredigend?’ 

‘Onbevredigend, Heer’.


‘En wat veranderlijk, onbevredigend en aan verandering onderhevig is, is het passend om dat als volgt te beschouwen: ‘Dit is van mij, dit ben ik, dit is mijn zelf?’


‘Neen, Heer.’ 

‘Wat denken jullie, Monniken? Zijn percepties constant of veranderlijk?’

‘Veranderlijk, Heer.’


‘En wat veranderlijk is, is dat onbevredigend of bevredigend?’

‘Onbevredigend, Heer’.


‘En wat veranderlijk, onbevredigend en aan verandering onderhevig is, is het passend om dat als volgt te beschouwen: ‘Dit is van mij, dit ben ik, dit is mijn zelf?’

‘Neen, Heer’.

‘Wat denken jullie, Monniken? Zijn sankhara’s constant of veranderlijk?’ 

‘Veranderlijk, Heer’.


‘En wat veranderlijk is, is dat onbevredigend of bevredigend?’ 

‘Onbevredigend, Heer’.


‘En wat veranderlijk, onbevredigend en aan verandering onderhevig is, is het passend om dat als volgt te beschouwen: ‘Dit is van mij, dit ben ik, dit is mijn zelf?’ 

‘Neen, Heer.’ 

‘Wat denken jullie, Monniken? Is bewustzijn constant of veranderlijk?’ 

‘Veranderlijk, Heer’. 

‘En wat veranderlijk is, is dat onbevredigend of bevredigend?’ 

‘Onbevredigend, Heer’.


‘En wat veranderlijk, onbevredigend en aan verandering onderhevig is, is het passend om dat als volgt te beschouwen: ‘Dit is van mij, dit ben ik, dit is mijn zelf?’’


‘Neen, Heer’. 

III. [—Alles moet als volkomen zelfloos beschouwd te worden—] 

‘Daarom, Monniken, aangaande wat voor fysieke vorm dan ook: in het verleden, de toekomst of het heden, inwendig of uitwendig, grof of fijn, inferieur of superieur, ver weg of dichtbij:

Álle fysieke vormen dienen met juist inzicht, overeenkomstig de waarheid, als volgt te worden beschouwd: ‘Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.’

‘Aangaande wat voor gewaarwordingen (gevoelens) dan ook: in het verleden, de toekomst of het heden, inwendig of uitwendig, grof of fijn, inferieur of superieur, ver weg of dichtbij: 

Álle gewaarwordingen dienen met juist inzicht, overeenkomstig de waarheid, als volgt te worden beschouwd: ‘Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.’ 

‘Aangaande wat voor percepties dan ook: in het verleden, de toekomst of het heden, inwendig of uitwendig, grof of fijn, inferieur of superieur, ver weg of dichtbij: 

Álle percepties dienen met juist inzicht, overeenkomstig de waarheid, als volgt te worden beschouwd:’ Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.’ 

‘Aangaande wat voor sankhara’s dan ook: in het verleden, de toekomst of het heden, inwendig of uitwendig, grof of fijn, inferieur of superieur, ver weg of dichtbij: 

Álle sankhara’s dienen met juist inzicht, overeenkomstig de waarheid, als volgt te worden beschouwd: ‘Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.’ 

‘Aangaande wat voor bewustzijn dan ook: in het verleden, de toekomst of het heden, inwendig of uitwendig, grof of fijn, inferieur of superieur, ver weg of dichtbij: 

Ál het bewustzijn dient met juist inzicht, overeenkomstig de waarheid, als volgt te worden beschouwd: ‘Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.’

IV. [—Het resultaat van juist inzicht—] 

‘Een goed onderwezen edele discipel, die dit alles met juist inzicht beschouwt, baalt van fysieke vorm; baalt van gevoelens; baalt van percepties; baalt van formaties; baalt van bewustzijn. Doordat hij ervan baalt, wordt hij passieloos. Doordat hij passieloos is, wordt [zijn geest] bevrijd. Doordat zijn geest bevrijd is, is er de kennis dat zijn geest bevrijd is.

Hij beseft:


‘Geboorte is ten einde, het spirituele leven is geleefd, wat gedaan moest worden is gedaan, er is geen verdere toestand van bestaan’.

Zo sprak de Verhevene.


En de Vijf Gezellen waren tevreden en verheugd met de woorden van de Verhevene. En terwijl deze uiteenzetting werd gegeven, werden de harten van de Vijf Gezellen door onthechting bevrijd van bezoedelingen.
 

Door te klikken op de bovenstaande foto kunt u luisteren naar de chanting van deze sutta in de Pali-taal.