Om stroombetreder (P. sotapatti) te worden, is men volgens het theravada-boeddhisme, niet noodzakelijk afhankelijk van een leraar.
Om spirituele vooruitgang te boeken hoeft de nadruk vooral te liggen op het persoonlijke engagement en de individuele inspanning van de beoefenaar om de waarheid te ontdekken en de geest te zuiveren. In de sutta’s wordt de dhammanuvatti op verschillende plaatsen aangemoedigd om zelfstandig de Dhamma, de leer van de Boeddha, te bestuderen en toe te passen in het dagelijks leven.
De zin dat er ‘geen meesters nodig zijn’ betekent niet dat er geen respect is voor de leringen van de Boeddha of dat er geen waarde wordt gehecht aan het leren van anderen. Integendeel. Het suggereert dat, hoewel begeleiding en inspiratie van wijze leraren nuttig kan zijn, uiteindelijk de beoefenaar verantwoordelijk is voor zijn eigen spirituele groei.
Door zelfstudie, meditatie en het volgen van het Achtvoudige Pad streeft de ijverige beoefenaar zelf—Zélf—naar het overwinnen van lijden en inzicht in het Pad.
Deze interpretatie benadrukt met klem de persoonlijke verantwoordelijkheid van de beoefenaar voor zijn spirituele ontwikkeling en verwijst naar de onafhankelijke zoektocht naar innerlijke verlichting, door het respecteren en het volgen van Boeddha’s leer.