‘DENKEN’ VERSUS ‘ZIJN’

Vraag:

 Vaak lees ik over ‘denken’ versus ‘zijn’. Kan ik de ‘voortdurende aandacht’ beschouwen als denken (ik meen van wel, het is nl. een gestuurde activiteit vd hersenen). Wat wordt bedoeld met ‘zijn’? Hoe verhoudt de ‘voortdurende aandacht’ zich tot een modus van ‘zijn’? Belemmert een ‘voortdurende aandacht’ niet een modus van ‘zijn’? 

Antwoord:

In de Maha Satipatthana Sutta zegt de Boeddha ‘appamado amatada’—’waakzaamheid is de weg naar het doodloze’, d.i. aandacht is de directe weg naar zelfrealisatie, naar nibbana.

Inzicht wordt verworven door het vergankelijke, onbevredigende en zelfloze karakter van de fenomenen te herkennen, te erkennen en in zichzelf te realiseren. Op deze manier wordt ontnuchtering en onthechting ontwikkeld, passieloosheid ontvouwd, kalmte gecreëerd en innerlijke vrede geschapen. Dit is de beoefening die finaal tot transformatie voert.

Voortdurende opmerkzaamheid op de tilakkhana is de enige beoefening die de dhammanuvatti tot bevrijding leidt: verlichting is het zien van de vergankelijkheid van alle dingen. De eenheid die in deze vergankelijkheid schuilt. En de gelijkmoedige aanvaarding van dit inzicht. Slechts door permanente meditatie (beschouwing, reflectie) realiseert de beoefenaar deze kenmerken in zichzelf tot intrinsieke inzichten: alle verschijnselen zijn samengesteld, veranderlijk en vergankelijk; er bestaat geen geluk zonder lijden; alles wat bestaat, bestaat niet op zichzelf, maar uitsluitend in onderlinge samenhang. Dit is de aard van de dingen. De natuurwet. De werkelijkheid zoals ze wérkelijk is. Dit ‘zien’ is vipassana. Ik noem vipassana: ‘spontaan zien’.

‘Spontaan zien’ is denken zonder gedachten. Denken is een functie; denken is géén synoniem voor ‘zijn’. Van denken an sich wordt de dhammanuvatti niet wijs. Wijsheid kan énkel ontstaan wanneer de beoefenaar voorbij-het-denken gaat—ook al kan zijn manke, geconditioneerde (gemanipuleerde) psychofysische structuur dit moeilijk realiseren. Wijsheid ontstaat spontaan door experiëntieel ervaren. Paccanubhoti.

Wanneer de yogi erin slaagt om zijn gedachtenstroom (P. vinnanasota) los te laten, wordt alles één: stroomt alles; vibreert alles; pulseert alles. Dán is er slechts leegte. Helderheid. Ruimte. De onbegrensde, alles omvattende ruimte. Acala.

Op dát moment zónder denken (het moment tussen twee gedachten in)—wat men in Zen ‘hishiryo’ noemt—bereikt de beoefenaar zijn oorspronkelijke zelf. Realiseert hij zichzelf. Deze oorspronkelijke natuur is een werkelijkheid die niet ‘gelabeld’ is. Die puur is. Zonder toevoeging van persoonlijk geladen drama’s en verhalen.

Wanneer daarentegen het kijken, horen, ruiken, proeven, voelen en denken van de dhammanuvatti versluierd wordt door zijn voorkeuren en zijn afwijzingen, bouwt hij ‘zijn’ wereld op. Telkens opnieuw wordt hij ‘geboren’. Opnieuw geboren. Weder-geboren (P. bhava).

‘Puur’ kijken, horen, ruiken, proeven, voelen en denken versus de perceptie van hetgeen gezien, gehoord, geroken, geproefd, gevoeld en gedacht wordt, maakt het onderscheid tussen de absolute werkelijkheid (P. paramattha) en de fenomenale, conceptuele werkelijkheid (P. pannati).

Mijn excuses voor deze lange (en wellicht niet afdoende) uitleg: woorden en concepten komen te kort om deze diepe ervaring exact uit te drukken. Ik kan slechts ‘wijzen’—i.c. onvoltooid markeren en schetsen wat de kern van mijn beoefening is.