DUKKHA

Vandaag een moeilijke, indringende bijdrage. Over dukkha. Over de kern van onze beoefening. Eentje om te lezen. Om te herlezen. Om over te mediteren. Om te laten doordringen. Om je ermee te verzadigen. Niet om over te palaberen. Maar om te oefenen en te beoefenen. Aandachtig en gelijkmoedig. Om in jezelf te realiseren. Uitdrukkelijker en manifester: om jezelf te realiseren.

Dukkha is het op één na belangrijkste begrip in Dhamma. Zonder dukkha los te laten kunnen we immers niet tot ontwaken komen. Kunnen we niet wakker worden. Kunnen we nibbana niet bereiken. 

De Boeddha definieerde dukkha, toen hij het Wiel van  Dhamma in Sarnath in beweging zette, als volgt: 

❛ Dit, Monniken, is de edele waarheid van dukkha: geboorte, ouderdom, ziekte en dood zijn dukkha; treurnis, geweeklaag, pijn, verdriet en vertwijfeling zijn dukkha; verenigd zijn met waar je niet van houdt, gescheiden zijn van waar je van houdt is dukkha; niet verkrijgen waar je naar verlangt is dukkha; Kortom: de vijf componenten waaruit je bestaat’ (P. khandha’s) zijn dukkha.❜

Etymologisch slaat het begrip ‘dukkha’ op een wagenas die niet sluitend in het asgat vastzit. Dukkha wordt meestal vertaald als ‘lijden’. 

Zulke vertaling is enigszins verwarrend. Dukkha is de aaneenschakeling van onvrede, onbevredigdheid, ongenoegen, disharmonie, imperfectie, ergernis, tekort, leegte, onechtheid, irritatie, onbehagen, kommer en kwel, alles wat niet voor 100% bevrediging geeft. Dukkha is de knagende onvrede die voortspruit uit het feit dat we de dingen anders willen dan ze zijn. Of ze gewoon niet willen. Dukkha is het resultaat van onaangename gewaarwordingen (P. vedana) die zelf het resultaat zijn van het feit hoe we de dingen, de verschijnselen, de fenomenen, de dhamma’s percipiëren (P. sanna). 

Dukkha is de chaos in ons denken dat zich op allerlei vlakken manifesteert en veruitwendigt, zoals (niet limitatief): een krakkemikkig werkende administratie, een natuurvernietigende urbanisatie, een onzorgvuldige regelgeving, tendentieuze berichtgeving en een schabouwelijke omgang met de anderen… 

…Het is ’lijden’ in de breedste zin van het woord. Zoals de oceaan uit water bestaat, zo bestaat het leven uit dukkha. Dualiteit vormt het kenmerk van het leven: gezondheid en ziekte, leven en dood, arm en rijk. Dukkha is het tegengestelde van sukha, wat geluk betekent.

Dukkha is één van de drie karakteristieken (1) van alle geconditioneerde dingen; naast vergankelijkheid (P. anicca) en zelfloosheid (P. anatta). Er bestaat niets in de wereld dat blijvend gelukkig maakt: stabiel geluk —geluk dat nooit in gevaar gebracht kan worden—bestaat niet in deze wereld. Alles fluctueert voortdurend: de objecten waarnaar we verlangen veranderen voortdurend; maar ook onze verlangens voor de objecten wijzigen zich constant. Dit geldt voor alle verschijnselen. Dit is de zo-heid van de dingen. Tathata.

Deze vaststelling ligt voor de hand. Maar hoe ga je daar als beoefenaar mee om?

Je hoeft de wereld niet los te laten om je te bevrijden van dukkha. Je moet je niet terugtrekken in een grot in de Himalaya. Of je verstoppen in een kuti in de jungle. Integendeel, je moet de wereld juist gebruiken om je ervan te verlossen. De dingen van de wereld kan je immers niet loochenen. Ze zijn wat ze zijn. Het is de werkelijkheid zoals ze wérkelijk is. Yatha-bhuta. Het is dwaas om het licht van de zon te ontkennen. Het volstaat dat je realiseert dat de wereld—in al haar vormen en hoedanigheden—vergankelijk is. En dat je dit inzicht gelijkmoedig aanvaardt.

Dat brengt ons bij het begrip ‘verzaking’ (P. nekkhamma). Verzaking slaat niet op de wereld zelf. Verzaking slaat op de intentie (P. cetana)om het verlangen—dat de oorzaak is van onze onaangename gewaarwordingen—naar de (mentale en fysische vormen van de) zintuiglijke wereld te blussen. Maar ook deze intentie zélf kan bol staan van verlangen. Wanneer verzaking een obsessie wordt staat het de beëindiging van dukkha in de weg. Remember het diepe verlangen naar stroombetreding. Het ‘Ananda-complex’, zoals één van de kalyanamitta’s van onze Sangha het zo intrinsiek mooi formuleerde.

Verzaking is intentie. De intentie om in je gedachten, woorden en daden elk verlangen (P. tanha, lobha) achterwege te laten. Door elk verlangen dat naar ‘worden’ (P. bhava) leidt los te laten. Door elk verlangen dat naar ‘weder’-geboorte voert te vernietigen.

En dat brengt ons als vanzelf terug bij de Vier Edele Waarheden: slechts door (jezelf in) de wereld aandachtig te observeren (2) kan je dukkha begrijpen (P. dukkha sacca). Kan je de oorzaak van dukkha loslaten (P. samudaya sacca). Kan je de beëindiging van dukkha realiseren (P. nirodha sacca). En kan je het pad cultiveren dat je uit dukkha bevrijdt (P. magga sacca).

Maar hoe doe je dat praktisch?

Door je zintuigen te ‘gebruiken’ op de grootst mogelijke utilitaire manier. Spontaan. Ongeconditioneerd. Helder bewust. Door de zintuigen te ‘gebruiken’ waarvoor ze ‘gemaakt’ zijn, waarvoor ze ‘dienen’, namelijk ter bescherming; niet creërend (als een middel om te ‘worden’ of ‘opnieuw te worden’); niet ‘ik’-gerelateerd.

Door te ‘kijken’ als louter ‘kijken’; ‘horen’ als louter ‘horen’; ‘ruiken’ als louter ‘ruiken’; ‘proeven’ als louter ‘proeven’; ‘voelen’ als louter ‘voelen’; ‘denken’ te beschouwen als loutere ‘gedachten’.

Dus kijken, horen, ruiken, proeven, voelen, denken… zónder toevoeging van je persoonlijke verhalen en drama’s. Zónder het inlassen van sankhara’s—’datgene wat je bezielt‘—van verlangen en afkeer. Puur. Ontdaan van allerlei ‘persoonlijke’ ballast, die ‘jouw’ wereld vormt. Door in al wat je ziet, hoort, ruikt, proeft, voelt en denkt niets te begeren of af te wijzen. Door de dingen gewoon te laten ‘gebeuren’. Zonder enige persoonlijke interferentie. Zonder enige goed- of afkeuring. Wei Wu Wei.

Slechts wanneer je de dingen waarneemt zonder erop te reageren, als een getuige, verliezen de onzuiverheden in je geest hun wervelende kracht van ‘worden’ en kunnen ze je niet langer sturen en overweldigen. Dan ben jij de koetsier van jouw voertuig. De Meester die de teugels resoluut in handen heeft.

Slechts wanneer je de dingen die zich aan jou presenteren op deze manier observeert én gelijkmoedig aanvaardt—zonder verlangen en zonder afkeer, vrij van elke hechting—zal je jezelf realiseren.

Wanneer je geen brandstof meer geeft aan verlangen en afkeer ga je de thuisloosheid in. Geef je je conditionering op. Zie je je oorspronkelijk gezicht. Kom je écht thuis. Bevrijd je jezelf van dukkha.

Dan verblijf je in wat ik graag ‘de ruimte tussen twee gedachten’ noem. Dat is die ‘gelukzalige ruimte’ (P. acalam sukham) waar de Boeddha het over heeft. Die ruimte die noch ontstaan, noch vergaan kent, maar waaruit alle vormen voortkomen en naar terugkeren. Dáár bevindt zich het Ongeborene (P. ajata). Het Doodloze (P. amata). Het Ongeconditioneerde (P. asankhata). Nibbana.

_______

(1): tilakkhana (P.) → ti+lakkhana: ti = drie; lakkhana = karakteristiek, kenmerk.

(2): aandachtige observatie: Dit is een bijzondere aandacht, een alertheid op een speciale manier, namelijk zoals ze beschreven staat in de Maha Satipatthana Sutta. In deze sutta raadt de Boeddha ons aan om nauwgezet—ijverig, vurig, met grote inspanning (P. atapi); penetrerend aandachtig (P. satima); met helder begrip en diep inzicht in de vergankelijkheid van de dingen (P. sampajanna) en vrij en onthecht van werelds verlangen en afkeer (P. vineyya loke abhijjadomanassa)—de interne oorzaken van dukkha te onderzoeken in de Vier Velden van Opmerkzaamheid: het lichaam, de gewaarwordingen, de geest en de geestinhoud.