HET GEBROKEN THEEKOPJE

De wijze zenmeester onderrichtte zijn studenten over vergankelijkheid. Na de les begaf hij zich naar zijn kamer om voor zichzelf een kop thee te maken. Hij maakte de thee op zijn kleine komfoor en schonk de thee voorzichtig in zijn oude porseleinen theekopje. Met overduidelijk genoegen genoot de leraar van zijn thee. Nadat hij zijn thee had opgedronken waste hij zijn theekopje zorgvuldig af, droogde het met een zijden doek en zette het terug in zijn kast, waar het stond te pronken naast het Boeddhabeeld. De meester zag dat zijn student met enige verwarring had toegekeken hoe hij van zijn thee had genoten. “Wat is er?” vroeg de meester. “Had je ook thee gewild?” De student antwoordde ontkennend en boog respectvol naar zijn meester. “Sta mij toe meester, dat ik u een vraag stel”. De meester knikte instemmend. De student vervolgde:, “De hele ochtend heeft u onderricht gegeven over vergankelijkheid en de risico’s die wij lopen als wij ons door onze gehechtheid laten leiden”. De meester luisterde met aandacht zijn student. “Na de les zie ik dat u voor u zelf een kop thee maakt en dat u het theekopje behandelt alsof dit het kostbaarste op aarde is. Daarna geeft u het zelfs een ereplaats in uw kast naast de Boeddha.” “Ga door”, zei de meester, “wat is je vraag?” De student raakte opgewonden en ging door: “ik ben in verwarring, het lijkt alsof u heel erg gehecht bent aan uw oude theekopje, terwijl wij, uw studenten, geen eigen bezittingen mogen hebben. Zijn uw lessen niet van toepassing op uzelf?” De meester zweeg en verzonk in meditatie. “Uitstekende vraag”, zei hij na een tijdje in stilte te hebben gezeten. “Jij ziet een theekopje waaraan jouw meester gehecht is, maar voor mij is dat theekopje al gebroken.”