Ons verlangen naar innerlijke stilte wordt mooi verwoord in dit gedicht van Pablo Neruda.
Verzoek om stilte
Nu gaan we tot twaalf tellen
en niemand zal zich bewegen.
Laat ons, voor deze ene keer op aarde,
in geen enkele taal spreken;
laat ons een moment stilstaan
en onze armen niet zo bewegen.
Dat zou een exotisch moment zijn
zonder haast, zonder machines;
we zouden allen samen zijn
in een onverwachte vreemdheid.
De vissers in de koude zee zouden geen walvissen doden
en de man die zout wint
zou niet naar zijn gewonde handen kijken.
Zij die biologische oorlogen voorbereiden,
oorlogen met gassen, oorlogen met brandbommen,
overwinningen zonder overlevenden,
zouden schone kleren aantrekken
en met hun broeders in de schaduw
rondwandelen, zonder iets te doen.
Wat ik wens dient niet verward te worden
met volledig nietsdoen.
Het gaat erom te leven;…
Als we niet zo vastberaden waren
ons leven steeds in beweging te willen houden,
en nu eens niets gingen doen,
misschien zou dan een grote stilte
deze droefheid om het eeuwige niet begrijpen van onszelf
en om het onszelf te bedriegen met de dood onderbreken.
Wellicht kunnen we van de aarde leren
zoals wanneer in de winter alles dood schijnt
en later toch in leven blijkt te zijn.
Nu ga ik tot twaalf tellen
en jullie blijven stil en ik zal gaan.