Wees geen scherprechter
Het eerste hoofstuk van de Dhammapada handelt over dichotomieën, over paren van tegenstellingen.
In de Verzen 4 & 5 van de Dhammapada spreekt de Boeddha over haat—een rechtstreeks gevolg van diepe onwetendheid. Onwetendheid, waar verlangen en afkeer uit voortvloeien, vormt de belangrijkste oorzaak van lijden (P. dukkha) en het grootste obstakel (P. nivarana) voor spirituele groei en ontwikkeling.
De Boeddha zegt:
❛ Haat wordt nooit door haat gestild. Haat komt tot bedaren in wie niet verbitterd is. Enkel liefde stilt haat. Dit is de natuurwet.❜
Een haatzaaier past niet in een sangha. Haat rijmt niet met zafu. Laat haat aan je voorbij gaan. Transformeer haat in wijsheid en mededogen.
Wees geen scherprechter. Oordeel niet. Veroordeel niet. Sluit niets of niemand uit. Huil niet met de wolven in het bos. Voor je het beseft, ben je zelf een Pontius Pilatus. En moet je, in vermeende onschuld, je klammige handen wassen omdat je iemand ter dood veroordeeld hebt. Uit onwetendheid.