DE NAAM SIDDATTHA GOTAMA

Vraag:

❛ In verschillende boeddhistische artikels en boeken kom ik de naam Siddhattha Gotama tegen. Heb jij toevallig een idee waarom deze twee namen voor de Boeddha gebruikt worden? Wat is de reden en/of betekenis hiervoor?

Ik heb verder ook gelezen dat hij geen prins was, maar eerder de zoon van een rijke landbouwer die een belangrijke functie had in de ‘politiek’ van die regio. Zijn er andere bronnen die deze informatie kunnen bevestigen of ontkrachten?

Antwoord:

Siddattha Gotama was de oorspronkelijke geboortenaam van de man die nà zijn Ontwaken in Bodhgaya de Boeddha (→ de ‘Verlichte’, de ‘Ontwaakte’) genoemd wordt. De betekenis van de voornaam Siddattha betekent ‘wiens doel volbracht’ is of ‘van wie elke wens vervuld wordt’. Gautama was de familienaam.

Terwijl de Boeddha als hij over zichzelf sprak meestal de term ‘Tathagata’ (‘zo gekomen, zo gegaan’: zo gekomen (in deze wereld); zo gegaan (naar de Andere Oever, naar Zelfrealisatie, naar Nibbana) gebruikte, worden in de sutta’s van de Pali-canon door zijn volgelingen vele epitheta voor de Boeddha gebruikt.

Zo o.m. deze (niet gelimiteerde) lijst: Sakyamuni (de ‘Wijze van de Sakya-stam’); Mahamuni (de ‘Grote Wijze’); Mahapurisa (de ‘Grote Man’ of ‘Groot Mens’); Sammasambuddha (‘Hij die tot volkomen Verlichting gekomen is’); Bhagavat (de ‘Verhevene’, Hij die voorbij begeerte, voorbij wedergeboorte gegaan is’); Sugata (‘Hij die tot een goed bestaan gekomen is nadat hij verlangen vernietigd heeft’). In de sutta’s zijn verder veel lyrische beschrijvingen en metaforen te vinden: ‘Bloedverwant van de zon’; ‘de Grote Meester’; ‘de Ziener’; ’de Ooggetuige van de Dhamma’…

Wat het tweede deel van de vraag betreft: de levensverhalen van de Boeddha. De hagiografieën van de Boeddha moeten niet beschouwd worden als accurate historische weergaven, maar eerder als verhalen die dienen als voorbeeld en inspiratiebron om tot ontwaken (→ wakker worden uit onze onwetendheid) te komen.

Wat vaststaat is dat de historische Boeddha behoorde tot de upperclass van de toenmalige Indische samenleving. Hij behoorde tot de Kshatriya-kaste, de bevolkingsgroep die de bestuurders en krijgslieden leverde. Het was de groep die, samen met de brahmanen, deze hoofdzakelijk agrarische samenleving vorm gaf.

Volgens de laatste wetenschappelijke bevindingen gaat men ervan uit dat de vader van de Boeddha, Suddhodana, de gemandateerde leider was van van een kleine onafhankelijke republiek die gekend was onder de naam Sakya Ganarajya. De hoofdstad van dit mini-staatje was Kapilavatthu. Ganarajya (Skr.), ook Gana-Sangha genoemd, refereert naar een type van oligarchie dat bestond in het noordoostelijk deel van het Indische subcontinent in de 5de/6de eeuw vóór onze tijdrekening. Deze eerste ‘democratische’ regeringsvormen (met rechtstreeks gekozen leden uit de clan) ontstonden in de periferie van de zestien grote Indische koninkrijken (Mahajanapada’s). De bevolking van deze kleine republieken bestond meestal uit clans (bvb. de Sakya’s) of confederaties van clans (bvb. de Vajji-confederatie). Het is bijgevolg begrijpelijk dat de Boeddha, die het bestuurssysteem van de Ganarajya kende, zijn monastieke orde op eenzelfde leest schoeide en haar, overeenkomstig, de naam ‘Sangha’ gaf.

Belangrijker dan de historische nauwkeurigheid van het levensverhaal van Siddhattha Gotama, de latere Boeddha, is de spirituele transformatie die hij realiseerde door zijn wereldse conditionering achter zich te laten. Siddhattha ‘verliet het huis’ en trok de thuisloosheid in om een antwoord te zoeken op en zich te bevrijden uit het knagende gevoel van onvrede (P. dukkha) dat elke mens zijn hele leven met zich meezeult. Door ieder van ons te wijzen naar waar we moeten kijken om onszelf te realiseren, om ‘wakker te worden’ is hij een uitzonderlijk Groot Mens. Een Mahapurisa. Een Mahamuni, Een Bhagavat. Een Sugata…”