ADITTAPARIYAYA SUTTA

Nadat de Boeddha in Sarnath het Wiel van de Dhamma in beweging had gezet door het houden van de Dhammacakkappavattana Sutta, en nadien de Anattalakkhana Sutta had gepredikt, verbleef hij, samen met de Vijf Asceten (P. panca vaggiya), de drie maanden van het regenseizoen (P. vassavasa) in het Hertenkamp. 

Nadien keerde hij terug naar Gaya. Eenmaal daar aangekomen hield hij op de Gayasisa-heuvel zijn derde voordracht: de Vuurrede. 

Hij deed deze voordracht voor de gebroeders Kassapa, die beschouwd werden als de toonaangevende spirituele vuuraanbidders (P. aggihutta) van hun tijd. De Kassapa’s waren vergezeld van een duizendkoppige schare volgelingen. 

Waar deze asceten vroeger dag en nacht het vuur vereerden, leerde de Boeddha hen dat de wereld van de zintuigen in brand stond. Door het vuur als metafoor te gebruiken voor verlangen maakte hij het inzicht in de Dhamma voor de vuuraanbidders aanschouwelijk. Dit voorval getuigt eens te meer van de behendigheid van de Boeddha als debater. 

Nadat de Boeddha op deze manier de Dhamma had uitgelegd, namen de Kassapa’s met hun gevolg toevlucht tot de Drie Juwelen (P. tiratana).  

Aldus heb ik gehoord.


Eens verbleef de Verhevene op de Gayasisa heuvel, nabij Rajagaha, samen met duizend monniken.
En daar sprak de Verhevene de monniken als volgt toe: ‘Monniken, alles staat in brand.

En wat is de betekenis daarvan ?’ 

‘Het oog, monniken, staat in brand; vormen staan in brand; visueel bewustzijn staat in brand; visueel contact staat in brand. En ook de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen (P. vedana) veroorzaakt door visueel contact staan in brand. 

En waarmee staan ze in brand ?
Ze staan in brand door het vuur van verlangen (P. lobha); door het vuur van haat (P. dosa); door het vuur van onwetendheid (P. moha). 

Ik zeg jullie dat het brandt door geboorte (P. jati); door ouderdom (P. jara) en dood (P. marana); door piekeren over het verleden (P. kukkucca); door weeklagen (P. parideva); door lijden (P. dukkha); door smart (P. domanassa) en door wanhoop (P. upayasa). 

“Het oor, monniken, staat in brand; geluiden staan in brand; auditief bewustzijn staat in brand; auditief contact staat in brand. En ook de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door auditief contact staan in brand. 

En waarmee staan ze in brand ?
Ze staan in brand door het vuur van verlangen; door het vuur van haat; door het vuur van onwetendheid. 

Ik zeg jullie dat het brandt door geboorte; door ouderdom en dood; door piekeren over het verleden; door weeklagen; door lijden; door smart en door wanhoop. 

“De neus, monniken, staat in brand; geuren staan in brand; reuk-bewustzijn staat in brand; neus-contact staat in brand. En ook de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door neus-contact staan in brand. 

En waarmee staan ze in brand ?
Ze staan in brand door het vuur van verlangen; door het vuur van haat; door het vuur van onwetendheid. 

Ik zeg jullie dat het brandt door geboorte; door ouderdom en dood; door piekeren over het verleden; door weeklagen; door lijden; door smart en door wanhoop. 

“De tong, monniken, staat in brand; smaken staan in brand; tong-bewustzijn staat in brand; tong-contact staat in brand. En ook de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door tong-contact staan in brand. 

En waarmee staan ze in brand ?
Ze staan in brand door het vuur van verlangen; door het vuur van haat; door het vuur van onwetendheid. 

Ik zeg jullie dat het brandt door geboorte; door ouderdom en dood; door piekeren over het verleden; door weeklagen; door lijden; door smart en door wanhoop. 

“Het lichaam, monniken, staat in brand; aanrakingen staan in brand; lichamelijk bewustzijn staat in brand; lichamelijk contact staat in brand.
En ook de aangename, de onaangename en niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door lichamelijk contact staan in brand. 

En waarmee staan ze in brand ?
Ze staan in brand door het vuur van verlangen; door het vuur van haat; door het vuur van onwetendheid. 

Ik zeg jullie dat het brandt door geboorte; door ouderdom en dood; door piekeren over het verleden; door weeklagen; door lijden; door smart en door wanhoop. 

De geest, monniken, staat in brand; gedachten staan in brand; mentaal bewustzijn staat in brand; mentaal contact staat in brand. En ook de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door geestelijk contact staan in brand. 

En waarmee staan ze in brand ?
Ze staan in brand door het vuur van verlangen; door het vuur van haat;
door het vuur van onwetendheid. 

Ik zeg jullie dat het brandt door geboorte; door ouderdom en dood; door piekeren over het verleden; door weeklagen; door lijden; door smart en door wanhoop. 

Een goed onderwezen edele discipel, die de dingen op deze manier ziet, krijgt genoeg van het oog; hij krijgt genoeg van vormen; hij krijgt genoeg van het visueel bewustzijn; hij krijgt genoeg van visueel contact. En hij krijgt genoeg van de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door visueel contact. 

Hij krijgt genoeg van het oor; hij krijgt genoeg van geluiden; hij krijgt genoeg van het auditief bewustzijn; hij krijgt genoeg van auditief contact. En hij krijgt genoeg van de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door auditief contact. 

Hij krijgt genoeg van de neus; hij krijgt genoeg van geuren; hij krijgt genoeg van het reuk-bewustzijn; hij krijgt genoeg van neus-contact. En hij krijgt genoeg van de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door neus-contact. 

Hij krijgt genoeg van de tong; hij krijgt genoeg van smaken; hij krijgt genoeg van het tong-bewustzijn; hij krijgt genoeg van tong-contact. En hij krijgt genoeg van de aangename, de onaangename en niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door tong-contact. 

Hij krijgt genoeg van het lichaam; hij krijgt genoeg van aanrakingen; hij krijgt genoeg van het lichamelijk bewustzijn; hij krijgt genoeg van lichamelijk contact. En hij krijgt genoeg van de aangename, de onaangename en de niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen
veroorzaakt door lichamelijk contact. 

Hij krijgt genoeg van de geest; hij krijgt genoeg van gedachten; hij krijgt genoeg van mentaal bewustzijn; hij krijgt genoeg van mentaal contact. En hij krijgt genoeg van de aangename, de onaangename en niet-aangename-noch-onaangename gewaarwordingen veroorzaakt door mentaal contact. 

Als hij er genoeg van heeft, wordt hij onthecht. Door onthechting wordt [zijn geest] bevrijd. en door bevrijding wordt hij zich ervan bewust dat hij bevrijd is. 

Hij beseft:Vernietigd is geboorte, het religieuze leven is geleefd (P. magga brahmacariya); wat gedaan moest worden is gedaan (P. katam karniyam); er is niets meer dat tot terugkomst hier leidt. (P. naparam itthattaya).’ 

Zo sprak de Verhevene. En de monniken waren tevreden en verheugd met de woorden van de Verhevene. En terwijl deze uiteenzetting gegeven werd, werden de harten van deze duizend monniken door onthechting bevrijd van de bezoedelingen. ❜ 

→ Door te klikken op de bovenstaande foto kunt u luisteren naar de chanting van deze sutta in de Pali-taal.