Verlangen is volkomen ontrouw aan zijn verleidelijke belofte: verlangen belooft genot, bevrediging, geluk, tevredenheid, maar brengt slechts lijden en ontgoocheling.
Wanneer verlangen eenmaal vervuld is, komt een ander verlangen de leegte onmiddellijk opvullen. Communicerende vaten.
Het is de aard van verlangen om te blijven verlangen: hoe méér we verlangen, hoe méér we gefrustreerd raken; hoe groter ons verlangen, hoe groter onze ellende. Door verlangen kunnen we nooit tot bevrijding (P. vimutti) en innerlijke vrede (P. shanti) komen.
Bevrijding kunnen we slechts bereiken door niet-verlangen (P. alobha). Elk verlangen prolifereert, vermenigvuldigt zich exponentieel. De collateral damage is immens. Dit is de vicieuze cirkel van samsara.
Tenzij we inzicht verwerven in het essentiële—en het essentiële kent géén verlangen—zal hetzelfde zich telkens opnieuw herhalen. Zo blijven we vergeefs ‘rondjes lopen’. Steeds hetzelfde doen en in stilte hopen op een ander resultaat.
Dit is het eeuwige ‘worden’ (P. bhava). Wat uiteraard een illusie is. Elke ‘weder’-geboorte draagt immers een nieuw ‘sterven’ in zich.
Wanneer we aandachtig kijken—héél aandachtig zélf kijken, voorbij alle opgedrongen conditioneringen—zien we dat niet de dood het probleem is, maar het verlangen naar geboorte. De navrante begoocheling van samsara.
Bevrijding (P. vimutti) verbergt zich niet in ‘worden’ maar in ‘loslaten’. In ‘uitdoven’. In sitibhava—de ‘koelte’ die ontstaat na het doven van de vuren van onwetendheid, verlangen en afkeer.