VERKLEINEN. VERDIEPEN. LOSLATEN

❛ Verifieer zélf ❜, zei de Boeddha tot zijn volgelingen,  of datgene wat ik vertel met waarheid correspondeert. 

Dingen zijn niet ‘waar’ omdat de Boeddha het zegt.

Ze zijn ‘waar’ omdat ze met waarheid overeenstemmen. Ze stemmen slechts overeen met waarheid indien ze correleren met de natuurwet, met de zo-heid van de dingen, met de kosmische orde: wat in het verleden was, in het heden is en in de toekomst zal zijn. Tathata.

Dhamma behoeft geen externe autoriteit om zich te (be)vestigen. De Boeddha heeft steeds geweigerd om een opvolger aan te duiden. Hij zei erg duidelijk: ❛Atta hi attano natho—Ieder is zijn eigen beschermer. ❜ Waarom zouden wij dan structuren uitbouwen, laat staan ondersteunen?

Dhamma heeft geen nood aan structuren, aan hiërarchie, aan externe legitimaties en bekrachtigingen. Noch aan lineages, noch aan transmissies, noch aan tradities. In vormelijke manifestaties ligt geen heil (eenheid) verborgen. Vormen en gedachten zijn fenomenen die opgebouwd zijn uit dualiteit: het zijn splinterbommen van onwetendheid, verlangen en afkeer.

Hoed je voor (pseudo) religieuze en burgerlijke autoriteiten, voor fysieke of rechtspersonen, die menen zich het recht te moeten toe-eigenen om, in persoonlijke naam, de Dhamma te vertegenwoordigen en te verbinden. Kijk naar hun werkelijke beweegredenen, niet naar wat ze pretenderen te zijn. 

Dhamma staat voor: in stilte ‘zijn’. In dít moment bewust ‘zijn’. Puur bewust ‘zijn’. Eén met alles. In élk moment. En van moment-tot-moment. Indra’s web. Puur Bewustzijn is jouw échte verblijfplaats (Skr.: cinmātra-vāsanaḥ); niet de zintuiglijke, illusoire wereld van de vormen. Puur Bewustzijn is de ‘gelukzalige ruimte’ waar de Boeddha het over heeft. Acalam sukham. De ruimte zonder vorm, zonder gedachten, zonder verlangen, zonder afkeer; het is de smetloze ruimte waaruit de dingen ontstaan en waar ze naar terugkeren. De Boeddha noemde dit het ‘Ongeborene’ (P. ajata); het ‘Doodloze’ (P. amata); het ‘Ongeconditioneerde’ (P. asankhata). Of gemeenzaam ‘Nibbana’.

Wanneer een dhammanuvatti zijn inzicht wil verdiepen, moet hij/zij de vormelijke manifestaties verkleinen met de bedoeling om ze later compleet los te laten. Dit zijn ‘de’ drie ‘werk’-woorden van beoefening: verkleinen, verdiepen, loslaten. Het zijn paradigma’s voor uitdoving.

Verifieer daarom zélf of iets bijdraagt aan jouw bevrijding uit dukkha. Onderzoek of het een vaardig hulpmiddel is of nutteloze ballast. Jij beslist. Jij alléén. Iemand anders kan dit niet in jouw plaats doen. Oefen. Ontwikkel inzicht. Vertrouw jezelf. Bescherm jezelf. Dáár zijn je zintuigen voor. Niet voor het cultiveren van onwetendheid, verlangen en afkeer.

Hou steeds voor ogen dat je een Boeddha-in-wording bent. Een Buddhankura. Een samana zonder hoofd boven je hoofd. Een toekomstige Meester die de stroom zal betreden. Geen geconditioneerde slaaf. Geen ‘volgeling’ van iemand anders. Geen praatjesmaker. Geen bhovadin.

Beoefen de drie werkwoorden. Leef ernaar. Elk moment. Van moment-tot-moment.