Een nijvere kalyanamitta die ik erg waardeer, vroeg me vandaag om het ‘plótse’ karakter van stroombetreding (P. sotapatti) te duiden. Heel graag ga ik op haar verzoek in.
Ik beschouw sotapatti als de complete spirituele transformatie van de beoefenaar, waarbij op één bepaald moment alle vereiste oorzaken en voorwaarden voor stroombetreding samenkomen. Samenvallen. Tot ontplooiing komen. Het is het culminatiepunt wanneer de zon in het zenit staat. Het is dat unieke moment waarop alle puzzelstukjes ‘plóts, spontaan, onverwachts, expliciet en manifest’ op de juiste plaats vallen.
Stroombetreding doet zich voor als de gebalde kracht van luisteren, onderwijzen, reciteren, reflecteren, mediteren en vooral beoefenen ( = in praktijk brengen) in één moment van helderheid met elkaar congrueren. Het is het uitzonderlijk bewustzijns-moment (P. citta vithi) dat ‘het zwaard van wijsheid flitst, de weg vrij is en het licht in de duisternis ongehinderd straalt.’ (Hans van Dam).
Konkreet zullen zich in het gedrag en houding van een beoefenaar die het Pad volgt slechts geleidelijk een aantal veranderingen voordoen, niet enkel ten opzichte van andere personen, maar eveneens ten opzichte van alle levensvormen. Hoe dieper de dhammanuvatti in de buddhasasana doordringt, hoe groter de transformatie zal zijn.
Dit geleidelijke proces bereikt zijn apotheose wanneer de dhammanuvatti de stroom betreedt. Voor de beoefenaar zelf betekent stroombetreding een shock. Het overkomt hem plóts, spontaan, totaal en manifest.
—Plóts: als een flits van inzicht waarbij hij de waarheid ( = wat wáár is) ervaart zoals ze wérkelijk is (P. yatha-bhuta).
—Spontaan: waarbij élke gebeurtenis of ervaring op élk moment tot dit inzicht kan leiden. Het bestaan biedt een onvoorstelbaar gamma aan opportuniteiten en gelegenheden tot ontwaken. Zelfrealisatie is op ieder ogenblik bereikbaar voor iedereen.
—Totaal: zijn inzicht is compleet. Een yogi kan niet partieel ontwaken. Zomin als hij partieel geboren wordt.
—Manifest: duidelijk aanwijsbaar. De yogi wéét (P. janami) dat hij de stroom is binnen gegaan. Een stroombetreder kan resoluut voor zichzelf verklaren: ❛ Ik ben een sotapanna, niet langer gebonden aan een ‘ik’, ervan verzekerd niet terug te vallen tot een lager niveau (P. avinipata-dhammo), (1) zeker van het objectief, i.c. zeker van de bestemming (P. niyato), (2) met zelfrealisatie als finaliteit (P. sambodhi-parayano). (3) ❜
Voor zijn onmiddellijke omgeving zal deze spirituele transformatie niet onmiddellijk merkbaar zijn. Het kan een tijdje vergen voordat de buitenwereld kritische verschillen in iemands levensstijl opmerkt. De aandacht van een doorsnee puthujjana is immers van nature uit al niet bijster sterk ontwikkeld en absoluut niet gefocust op spirituele diepgang.
Wat vlug duidelijk wordt voor de wereldlingen is dat bij de sotapanna de neiging tot socializing sterk afneemt. Het exuberante van de zintuiglijke wereld laat de dhammanuvatti koud. Hij doorziet het vergankelijke, onbevredigende en onstabiele karakter van alle fenomenen. In plaats van het onderhouden van sociale contacten zal de stroombetreder veel meer tijd besteden aan de studie van de Dhamma en aan meditatie, reflectie en beschouwing over Dhamma. En aan samenzijn met kalyanamitta’s.
__________
(1) ‘avinipata-dhammo’ (P.): niet kunnen terugvallen tot lagere niveaus van ‘worden’, i.c. de zes lagere segmenten van het Levenswiel (het Dierenrijk, het Hellenrijk en het rijk van de Petas, de hongerige geesten). Dit zijn metaforen voor lagere geestestoestanden.
(2) ’niyato’ (P.) → niyata = zeker van wat komen zal; verzekerd van wat volgen zal; wat vast is, zeker is.
(3) ‘sambodhi-parayano’ (P.): sambodhi = het hoogst bereikbare ontwaken, perfecte zelfrealisatie; parayano → parayana = de finaliteit, eindigend in.