VORM IS LEEGTE. LEEGTE IS VORM

Enkel in de leegte kan je ‘de tienduizend dingen’ van de zintuiglijke wereld loslaten. Kan je de eenheid ontmoeten. Enkel in de leegte kan je tot zelfrealisatie komen.

De dhammanuvatti die door buddharupa heenkijkt krijgt de eenheid van Dhamma te zien. De kwintessens van de Leer. Datgene wat er echt toe doet. In de Dhammapada wijst de Boeddha erop dat we ons op het essentiële moeten richten. Niet op het bijkomstige:

 Wie het onbelangrijke als essentieel beschouwt en het essentiële als onbelangrijk zal nooit de essentie ontdekken. Wie het essentiële als de essentie beschouwt en het onbelangrijke als onbelangrijk, zal de essentie bereiken. 

Hou je enkel bezig met het essentiële. Maak het woord en het beeld niet dominant. Blijf bij wat er écht toe doet. Wat voorbij decor & decorum gaat. Voorbij buddharupa.

De eerste 500 jaar nà het overlijden van de Boeddha (P. parinibbana) was er geen sprake van boeddhabeelden. Uit eerbied voor de Meester, die in zijn voordrachten steeds de nadruk had gelegd op de Leer, niet op zijn persoon:

 Wie de Dhamma ziet, ziet mij. 

Wanneer men toch visueel naar de Boeddha wilde refereren, deed men dat door gebruik te maken van symbolen: door het afbeelden van de bodhi-boom, of van een stupa, of door een vluchtige voetafdruk in het zand, of de uitbeelding van een lege troon. Dit had als direct voordeel dat wanneer men zich onthield van beelden te maken, de volgelingen zich ook niet aan vorm zouden hechten. Zo vermeed men de idolatrie die zich later massaal manifesteerde. 

Zulke ‘ver-ding-ing’ (een ‘ding’ van iets maken) van de Boeddha nam én neemt groteske vormen aan. Alhoewel er geen goden bestaan in het boeddhisme, nemen de beelden erg veel plaats in. Niet enkel in het Oosten, maar ook in het Westen zijn boeddhabeelden massaal in het straatbeeld aanwezig. Te veel naar mijn persoonlijk aanvoelen. Maar een kniesoor die daarom maalt. It’s a free world.

Men gaat te vlug voorbij aan het feit dat beelden slechts ‘ver-beeld-ingen’ zijn van abstracte concepten. Het gevaar is niet denk’beeldig’ dat men de representatie devotioneel gaat vereren maar volledig voorbijgaat aan de essentie van de leer. Het lijkt voor mij althans evident dat inzicht in de leegte van de vormen onmogelijk kan gerealiseerd worden door het vereren van beelden.

De eerste boeddhabeelden werden geproduceerd tijdens de Kushana-periode (1ste eeuw GTR – Gewone Tijd Rekening), maar vooral tijdens de regering van koning Kanishka van Kashmir nam de productie van beelden een hoge vlucht. Vooral in de zuidelijke hoofdstad Madhura werden veel Boeddhabeelden geproduceerd. Bekend zijn de Gandhara-beelden, waarvan de Griekse invloed onmiskenbaar is.

Opmerking i.v.m. buddharupa: minimalisme heeft een zintuiglijke prijs: het verschrompelt ceremoniële tradities, riten en rituelen; het dooft de meeslepende muziek van mantra’s; het verschaalt de aangename geur van wierook…

… Maar minimalisme opent de deur naar essentie: het versterkt het inzicht van de dhammanuvatti in de Dhamma. Inzicht in Dhamma is een experiëntiële ervaring die zich uitsluitend binnenin de beoefenaar voltrekt, niet door de manifestatie van externe vormen.

De dhammanuvatti die de Dhamma in zich realiseert is ver verwijderd van buddharupa. Vergeet trouwens nooit dat verlangen naar riten, rituelen, ceremonies, specifieke technieken, etc… (P. silabbata paramasa) één van de drie ketens (P. samyojana) is die de beoefenaar belet om de stroom te betreden. De andere twee ketens zijn: zich bevrijden van het geloof in een ‘ik’ (P. sakkaya ditthi) en zich bevrijden van twijfel (P. vicikiccha).

De Boeddha laat er in de Sandaka Sutta geen twijfel over bestaan:

Wat niet: ❛ Noch vasten, noch naaktheid, noch kaalheid, noch vervilt haar, vuil of ruwe vacht, noch het uitvoeren van vuurrituelen, noch ascese; noch hymnen, baden, het brengen van seizoenoffers zuiveren een sterveling, die de twijfel niet te boven is gekomen. 

En wat dan wel: ❛ Waakzaam bij wat binnenstroomt, de zinnen overwonnen moet hij leven; standvastig in de Dhamma, zich verheugend in oprechtheid en mildheid. Hechtingen te boven gekomen, alle leed achter zich latend klampt de Wijze zich niet vast aan het geziene en gehoorde. 

De Boeddha somt hier dus de praktijken op die wel leiden tot ontwaken: het bewaken van de zes zintuigpoorten; het achter zich laten van verlangen aan wat dan ook; vertrouwen in de Dhamma; zich verheugen in ethisch gedrag; het loslaten van wat in deze zintuiglijke wereld (P. samsara) tot binding leidt en het niet vasthouden aan eigen of door anderen verkondigde opinies.

Kan het duidelijker gezegd worden? Niet de vorm is belangrijk. Op de inhoud komt het aan.