In de Anattalakkhana Sutta zegt de Boeddha dat het veranderlijk, onbevredigend en zelfloos ‘ik’ beschouwd moet worden als ❛ Dit is niet van mij, dit ben ik niet , dit is niet mijn zelf. ❜ Het ‘ik’ is niet van de bezitter (bezit = het niet-bezit van een ander), omdat hij er niet de minste controle over heeft.
Zulke stellingname staat in schril contrast met wat de niet-geïnstrueerde wereldling (P. puthujjana) in zijn geconditioneerde onwetendheid over het ‘ik’ denkt, namelijk dat het ‘ik’ door hem gestuurd wordt, gecontroleerd wordt, dat het ‘ik’ zijn entiteit uitmaakt. Dat het ‘ik’ zijn ‘zelf’ is. Dat dit ‘ik’ volkomen separaat staat t.o.v. al de rest.
Dat het ‘ik’—en bij uitbreiding alle dingen—separaat, autonoom bestaat, is een verkeerde zienswijze, een begoocheling, een illusie, een waangedachte. Maya.
Wanneer je aandachtig kijkt (P. janami passami) (*) kan je ervaren dat, in werkelijkheid, jij je niet bevindt in de wereld, maar dat de wereld zich in jou bevindt. Jij bent het Ene Universele Bewustzijn (de Bron, Openheid, Liefde, Ruimte, het Proces, de Essentie). Dát is de wérkelijke werkelijkheid. Met in illusies te geloven kan de mens nooit tot bevrijding kome
In dat Universele Pure Bewustzijn verschijnt het ‘ik’, het universum en de persoonlijke zoektocht naar jezelf en naar de zin van het bestaan, als een verhaal in een boek of een film op een scherm. Jij bent niet het verhaal maar het boek. Niet de film maar het scherm. Niet het gekende maar de kenner. Of beter: allebei, want het gekende is een manifestatie van de kenner.
______
(*) janami passami’: weten, inzien, doorgronden’. Janami passami is een combinatie van twee verschillende Pali-woorden: ‘janami’ betekent ‘ik wéét’ of ‘ik begrijp’; ‘passami’ betekent ‘ik zie het’ of ‘ik realiseer het in mezelf’.