Maya (P.) betekent letterlijk ‘datgene wat niet eeuwig bestaat’, i.c. datgene wat vergankelijk is. Het is een begrip dat in de sutta’s gebruikt wordt om de begoocheling, de illusie, de verwarring, de onwetendheid uit te drukken waarin de menselijke geest zich bevindt wanneer hij uitgaat van verkeerde premissen (P. miccha ditthi).
Het is de zinsbegoocheling waardoor wij als onwetende mens, als ‘wereldling’ (P. puthujjana) menen dat de werkelijkheid lijkt te bestaan uit verschillende separate dingen. Anders gezegd: maya is de verblinding die de ware aard van de werkelijkheid verbergt. Immers, wanneer de geest zichzelf onderzoekt valt er niets te zien, niets te ontdekken. Het is gewoon leegte. Open ruimte. Niets meer, niets minder.
Maya bedriegt ons met betrekking tot onszelf. We denken dat we ‘ons’ lichaam; ‘onze’ gedachten; ‘onze’ verlangens; ‘onze’ afkeer… zijn. Maar al deze fenomenen vormen één grote illusie. Eén begoocheling. Maya. Ze ‘lijken’ slechts van ‘ons’ (van ons ‘ik’) te zijn, maar zijn dit in realiteit niet.
Kijk zélf: probeer eens te mediteren op het ‘ik’. Je zult ervaren dat dit niet lukt. Dat je crasht.