‘ Als we de westerse mentaliteit en spirituele oriëntatie vergelijken met de oosterse mentaliteit , dan valt het op dat wij in het Westen meer gericht zijn op doen, veranderen, streven, vooruitgang en ontwikkeling, terwijl in het Oosten de onthechting aan het rad van samsara een centraal thema is. Als we het simplificerend stellen, is het Oosten gericht op ‘loslaten’, het Westen op ‘aanpakken’.
Daarmee samenhangend zien we dat het begrip ‘niet-doen’ in het Oosten een prominente plaats inneemt in de spirituele levenskunst. In het Westen vinden we dit heel spaarzaam, bijvoorbeeld bij een (uiteraard verketterde) non-duale mysticus als Meister Eckhard of bij een filosoof als Heidegger. ‘Niet-doen’ komt ons aanvankelijk ook zeer vreemd en zelfs afstotend over. Er is zoveel te doen in de wereld, en dan een beetje gaan zitten niksen?
Als we niet-doen (wu wei) wat langer proeven, merken we ook dat ‘doen’ bijna identiek is met ‘ik besta’. En andersom: als ik ‘niet-doe’, verdwijnt mijn zelfgevoel als losstaande identiteit.
Een zen-gedicht verwoordt het zo:
Terwijl je leeft, wees een dood mens.
Grondig dood.
Wat je dan ook doet,
want handelen zul je,
zal goed zijn.’
(uit; ‘Zie, je bent al vrij! ‘– Hans Knibbe)