ANICCA IN ONZE MEDITATIE

Het basiskenmerk van alle verschijnselen is ontstaan en vergaan. Van moment-tot-moment. Alleen zien we het niet. Willen we het niet zien. Durven we niet zien dat alles wat ontstaat gedoemd is om te vergaan.

De meeste mensen willen noch horen, noch zien, hoe de natuurwet in mekaar steekt. Zij willen uitsluitend ‘geloven’ dat hun ‘ik’ eeuwig is, onvergankelijk en ze zijn bereid om hun eigenheid te verkopen aan elke instantie die hun wens naar eeuwigheid ondersteunt en propageert. Ze verkopen er zelfs hun ‘ziel’ voor.

Daarom is anapanasati (*)—de aandacht op de ademhaling—als meditatietechniek zo immens belangrijk. Een techniek waar we steeds kunnen op terugvallen. Moeten op terugplooien. Ons base camp.

Inademing, uitademing, Ontstaan, vergaan, Geen enkele adem gelijk aan de vorige, noch aan de volgende. De ademhaling als het miniatuurmodel voor het hele bestaan. Het hele bestaan is doordrongen van ontstaan en vergaan. Van vergankelijkheid. Van anicca.

Dit geldt ook voor elke meditatie die we doen, voor elke meditatietechniek die we toepassen. Daarom moet elke meditatie een ontdekking zijn. Steeds iets nieuws. Geen gewoontepatroon. Geen kopij van de voorgaande. Afhankelijk van de zijnsstaat van de beoefenaar en van de omstandigheden van het moment.

Alles wat zich aan ons manifesteert, is een momentopname van het proces. Van energie in transformatie. Transformatie als de natuurlijke staat van alle dingen. Dhamma.

______

(*): anapanasati (P.) anapana+sati: anapana = de inkomende en uitgaande adem; sati = aandacht, opmerkzaamheid. Anapanasati = aandacht op de cyclus van de ademhaling.