APSARA’S & GANDHABA’S (BUDDHARUPA)

In het boeddhisme verwijzen apsara’s en gandhaba’s naar hemelse wezens die voorkomen in de boeddhistische mythologie en tradities. Ze worden beschouwd als de bewoners van de hemelse rijken.

Apsara’s zijn hemelse, vrouwelijke wezens die bekend staan om hun buitengewone schoonheid en gratie. Ze worden vaak afgebeeld als danseressen en musiciennes. Apsara’s worden geassocieerd met kunst, elegantie en esthetiek. Ze dienen als symbolen van schoonheid en vreugde in de hemelse rijken.

Gandhaba’s zijn minnestrelen—muzikanten en zangers die eveneens in de hemelse rijken verblijven. Het zijn meesters in muziek, melodie en zang. Gandhaba’s worden geassocieerd met harmonie, betoverende muziek en verfijnde artistieke expressie. 

In de commentaren worden ze meestal opgevoerd met een onmiskenbaar minachtende ondertoon. Ze stonden niet in hoog aanzien bij de bhikkhu’s. Voor monniken werd het als een oneer beschouwd om ‘vereenzelvigd’ te worden met een gandhaba. Het werd als een scheldwoord beschouwd.

Zowel apsara’s als gandhaba’s worden beschouwd als hemelse wezens die genieten van de vruchten van hun verdiensten en deugden uit vorige levens. Ze worden gezien als gelukzalige wezens die in hogere sferen van het bestaan leven, waar vrede, vreugde en verfijnde kunst hoog in het vaandel staan.

Hoewel apsara’s en gandhaba’s prominente figuren zijn in de boeddhistische mythologie, is het belangrijk op te merken dat het boeddhisme de nadruk legt op het overstijgen van de sferen van wedergeboorte, inclusief de hemelse rijken, om uiteindelijk bevrijding van lijden te bereiken