DE POORTLOZE POORT EN ONTWAKEN

Een vaak terugkerende archetypische metafoor is die van de Poortloze Poort. Deze beeldspraak gaat als volgt: een reiziger komt aan bij een grote muur. Na veel zoeken ziet hij een deur, een poort in de muur. Wanneer hij deze poort opent en er doorheen stapt, bevindt hij zich in een wereld, een universum, dat verschilt van het universum waar hij vandaan komt. Maar hoe dan ook komt dit universum hem bekend voor. En toch is het op de één of andere manier helemaal anders. 

Wanneer de reiziger zich omdraait om terug te gaan naar de plek waar hij vandaan kwam, ziet hij dat er niet alleen geen poort is, maar er is ook geen muur. 

Niet alleen is er geen weg terug, hij stelt tot zijn verbazing vast dat hij nergens vandaan kwam. 

Hetzelfde doet zich voor bij ontwaken, bij verlichting, bij wakker worden. Er is geen muur, geen scheiding tussen ‘hier’ en ‘daar’. Er is wel een soort voorbij gaan, maar dat voorbij is niets anders dan het hier en nu. 

Dit is het eigenaardige verhaal van de Poortloze Poort, maar wanneer je iets dieper kijkt, vooral een beschrijving van het ‘ik’, dat al even illusoir is als de Poortloze Poort.

Dit rare verhaal hoort niet tot verbijstering te leiden. Het is vooral de aard van het ‘ik’ dat ons aan het denken moet zetten.

Wat ‘is’ dit ‘ik’ waarmee we ons zo graag identificeren? De Boeddha gaf daar een erg duidelijk antwoord op (zoals trouwens op alles wat hij ons achterliet). Lees de Anattalakkhana Sutta er eens op na. Via onderstaande link kom je op mijn nederlandse vertaling van deze sutta terecht: https://yatha-bhuta.com/voordracht-over-het-kenmerk-van…/