‘Jataka’ betekent letterlijk ‘geboorteverhaal’. Het is een verhaal waarin een vorig leven van de Boeddha centraal staat. Dieren spelen een belangrijke rol in deze verhalen.
De Boeddha:
❛ Als men alle planten en bomen in de hele wereld zou fijn hakken tot rekenstokjes, zou daarmee niet het getal van mijn vroegere existenties zijn uit te drukken. ❜
In deze fabels zijn de morele principes en oefeningen samengevat die de Boeddha in zijn vorige levens in acht nam om zichzelf te ontwikkelen en te perfectioneren om tot ontwaken te komen. Aan het eind van het verhaal is er altijd een beknopte samenvatting waar de Boeddha de verschillende ‘acteurs’ in het verhaal identificeert in hun geboorte ten tijde van zijn toespraak.
De overeenkomsten met westerse dierenfabels (de La Fontaine) zijn merkwaardig, wat op zich geen verbazing hoeft te wekken: Jean de La Fontaine had deze fabels ontleend uit de Perzische literatuur, die op haar beurt geput had uit de oorspronkelijke Indische bron.