PERFECTIES

Paramita’s (Skr.) of parami’s (P.) staan voor ‘perfectie’; volledige perfectie; de hoogste staat; volmaaktheid; ’datgene wat de Andere Oever bereikt heeft’. Of ‘datgene wat de stroom heeft overgestoken’. Het zijn heilzame mentale kwaliteiten die het loslaten van het ego bevorderen en zo tot bevrijding leiden.

Parami’s wijzen integraal naar ‘meesterschap’. Paramita’s zijn geaccumuleerde verdiensten of kwaliteiten uit het verleden die, wanneer ze volledig gerealiseerd zijn, naar nibbana voeren. Het is de ontwikkeling en integratie van de ontwaakte wijsheid in het alledaagse leven. Parami’s gaan voorbij aan egocentrische verlangens en de ‘normale’ onheilzame gewoonten die typerend zijn voor de wereldling, de puthujjana. Ze gaan voorbij aan de onwetendheid, het verlangen en de afkeer van het ‘ik’, ‘mij’, ‘mijn’.

Via constante beoefening slijten de parami’s in en wel zó dat elke bewuste wilsintentie vervaagt. Dit leidt tot ‘spontaan’ handelen i.p.v. intentioneel handelen.

Spontaan handelen leidt tot bevrijding: ‘de geest van een ariya-puggala is flexibel; de geest van een puthujjana is vastgeroest [in gewoontepatronen]’ (Ajahn Chah).

Maar ook het omgekeerde is waar: paramita’s zijn uitvloeisels van de verwezenlijking van Dhamma. Het is het directe resultaat van Zelfrealisatie. Het zijn golven van Dhamma die rechtstreeks voortvloeien uit het verwerven van inzicht.

In het theravada worden er tien paramita’s vermeld; in het Mahayana zes.

De tien parami’s van het theravada zijn: vrijgevigheid (P. dana parami); moreel gedrag (P. sila parami); loslaten, niet-hechten, verzaken (P. nekkhamma parami); wijsheid, inzicht (P. panna parami); energie, ijver (P. viriya parami); geduld, tolerantie (P. khanti parami); streven naar waarheid (P. sacca parami); volharding, determinatie (P. adhitthana parami); liefdevolle vriendelijkheid (P. metta parami) en gelijkmoedigheid (P. upekkha parami).

De zes paramita’s van het mahayana zijn: vrijgevigheid (Skr. dana paramita); moreel gedrag (Skr. sila paramita); geduld, tolerantie (Skr. ksanti paramita); ijver (Skr. virya paramita); concentratie (Skr. dhyana paramita) en wijsheid (Skr. prajna paramita).

Heeft dit onderscheid tussen beide stromingen enig belang? Geen enkel. Alle paramita’s dragen bevrijding in zich. Al wat naar bevrijding voert, laat zich niet doctrinair insluiten. Alle parami’s zijn (be)oefeningen in/naar perfectie die de dhammanuvatti van samsara tot nibbana brengen. Wat elke vergelijking van sektarische stromingen zinloos maakt. Méér: wat elk sektarisme en alle dogmatische structuren zinloos maakt. 

Dhamma is één.