Vraag:
❛ In mijn zoektocht bevind ik me momenteel (en al een tijdje) op de positie waarbij ik de tilakkhana (de drie kenmerken van alle dingen: anicca, dukkha en anatta) goed probeer te begrijpen. Er is m.i. een valkuil voor de niet-geoefende leerling (zoals mezelf). Als alle dingen die we rondom ons zien van samengestelde aard zijn, kan je ze beschouwen als illusies; het zijn slechts beelden die we in ons hoofd hebben maar die er in het ‘echt’ niet zijn. Maar van wat zijn die beelden dan een afbeelding? ❜
Antwoord:
De tilakkhana vormt de sleutel tot ontwaken. Daarom wil ik er hier graag dieper op ingaan.
De realisatie van de tillakhana bestaat (zoals élke boeddhistische realisatie) uit drie fasen of niveau’s van inzicht/wijsheid (P. panna). Praktisch komt het er op neer dat de dhammanuvatti deze drie niveaus systematisch doorloopt tot het einddoel (de realisatie) bereikt is. Deze niveaus tonen de beoefenaar drie verschillende ‘werkelijkheden’, waardoor de inhoud van het Achtvoudige Pad a.h.w. van betekenis verandert naarmate hij verder evolueert op het spirituele pad.
De verwerving van deze drie fasen gebeurt in de eerste plaats door eigen volgehouden inspanning (P. adhitthana); in de tweede plaats door het onderhouden van spirituele vriendschappen (P. kalyanamitta).
Het eerste niveau is herkenning. Het ‘horen’ van de teksten van de sutta’s. In de Pali-canon noemt men dit sutta-maya panna. De wijsheid die ontstaat door het aanhoren van de teksten.
Het tweede niveau—cinta-maya panna—is de intellectuele verwerving. Dit is wijsheid die ontstaat door het intellectueel overdenken van wat men gehoord heeft. Het is wijsheid die ontstaat door het leggen van een persoonlijke intellectuele fundering.
Door het derde niveau—bhavana-maya panna—verwerft de beoefenaar ervaringsgewijs inzicht in de ware aard van de fenomenen. Dit is het experiëntieel ervaren van Dhamma. Dit is, wat de Boeddha in zijn eerste voordracht (Dhammacakkappavatana Sutta) omschrijft als ‘het zuivere en onbezoedelde weten van de Dhamma’. En wat is dit ‘zuivere en onbezoedelde weten van de Dhamma?’ Het is het opflitsende intuïtieve inzicht in anicca, dukkha en anatta van alle lichamelijke en mentale vormen van bestaan. Het ervaringsgewijs ‘zien’ van het proces van ontstaan en vergaan. Je kan mijn vertaling van deze sutta lezen via volgende link.
Concreet: zelfrealisatie wordt niet verkregen door geleende, ontvangen wijsheid van anderen (sutta-maya panna); noch door logisch en rationeel [maar geconditioneerd] denken (citta-maya panna). Enkel door direct empirisch ervaren—ervaringswijsheid door zelfinzicht (bhavana-maya panna) kan de beoefenaar tot zelfrealisatie komen.
Uit de realisatie van de tilakkhana vloeit het inzicht voort dat alles met elkaar verbonden is, zonder ook maar enige dualiteit: de vormen verschillen, maar de energie is identiek. Het is de ervaring van die onbegrensde en oneindige eenheid of ‘ruimte’ (P. acala) van alles-met-alles. Niet als een concept, maar als een intuïtief, experiëntieel wéten (P. paccanubhoti).
Het aanvoelen van deze ‘ruimte’ vormt een diepe ervaring, doch valt niet in woorden te vatten. Maar soms kan men het haast ‘aanraken’. Jij verwijst zelf naar een omschrijving van deze ongeconditioneerde ‘ruimte’ als de ‘somewhat uncaring-seeming universe’.
Paul Van hooydonck omschreef het mij eens als volgt: ‘Dingen komen en gaan. Dat ben ik niet. Ik ben de weidsheid waarin deze dingen bestaan, waaruit ze opkomen en waarin ze verdwijnen’.
Ook een vers (gatha #101) in de Parayanavagga spreekt me erg aan: ‘De weidsheid waar de dhammanuvatti geen spoor achterlaat. Waarin zijn pad ontraceerbaar wordt als de vlucht van vogels in de lucht’.
Maar hóe je het ook definieert heeft geen belang. Op de ervaring komt het aan—het ervaren van die staat van onwrikbare innerlijke vrede. Van ongeconditioneerde bevrijding. Vimutti.