“Verifieer zélf”, zei de Boeddha tot zijn volgelingen, “of datgene wat ik vertel met waarheid correspondeert”. Hij condenseerde dit in één woord: Ehipassiko – ‘Kom en zie’.
Dingen zijn niet ‘waar’ omdat de Boeddha het zegt. Ze zijn ‘waar’ omdat ze met de waarheid overeenstemmen. Met Dhamma. En ze stemmen overeen met waarheid indien ze correleren met de natuurwet, met de zo-heid van de dingen.
Dhamma is de waarheid over hoe de dingen wérkelijk zijn (yathā bhūta). Het is de realiteit van het ontstaan en vergaan van alle dingen, gezien als experiëntiele ervaring (paccanubhoti).[i] De woorden en concepten van de Pali- Canon omschrijven en vertegenwoordigen deze realiteit, maar zij zijn niet deze realiteit zelf. Het zijn slechts ‘wegwijzers’. Vingers die naar deze realiteit wijzen, maar de realiteit zelf zijn ze niet. Het zijn hulpmiddelen (upaya’s).
Dhamma overstijgt elke boeddhistische stroming, elke traditie, elke afkomst. Dhamma is niet gebonden aan woorden en concepten. Noch aan opinies, ideeën, standpunten. Dhamma openbaart zich spontaan op elk moment ‘in de tienduizend dingen die zich presenteren’ (Ehei Dogen). Voor wie ‘kijkt’. Zélf kijkt.
Dhamma behoeft geen externe autoriteit om zich te (be)vestigen. Dhamma heeft geen nood aan structuren, aan hiërarchie, aan externe legitimaties en bekrachtigingen. Noch aan afstammingslijnen, noch aan transmissies, noch aan tradities.
Verifieer zélf of iets bijdraagt aan jouw bevrijding uit dukkha. Of het een vaardig hulpmiddel is of nutteloze ballast. Jij beslist. Jij alléén. Niemand anders kan dit in jouw plaats doen. Bescherm jezelf.
Overeenkomstig de woorden van de Meester zelf in de Dhammapada, Vers 160: “Atta hi attano natho – Ieder is zijn eigen beschermer.”
Ontwaken – wakker worden – is een persoonlijke opdracht. Iets wat door de beoefenaar zélf moet gecultiveerd worden. Zoals het woord aangeeft, is zelfrealisatie iets wat je niet aan anderen mag/kunt overlaten.
De woorden van anderen alleen kunnen de dhammanuvatti niet tot Nibbāna brengen. Dhamma kan niet gerealiseerd worden uitsluitend door wat anderen zeggen. De woorden en leringen van anderen zijn slechts bedoeld om de beoefenaar de weg te wijzen.
Laat dit duidelijk zijn: ’van horen zeggen’ (anītiha) is slechts kennis; het is geen diepe wijsheid, geen inzicht. Kennis en wijsheid zijn geen synoniemen. Hou steeds in gedachten dat ‘van horen zeggen’ nooit een argument mag of kan zijn.
Dhamma kan louter gerealiseerd worden door de beoefenaar zelf. Door hemzelf. Door haarzelf. Door henzelf. Door persoonlijke ervaring. De Boeddha is, ondanks zijn immense wijsheid en inzicht, ‘slechts’ een wegwijzer. Besef dat zelfs het onderricht van een Sammasambuddha de weg van zelfrealisatie niet baant voor de beoefenaar.
Ajahn Chah vergeleek dit ooit in één van zijn dhamma-talks met een verkoper die aan een landbouwer een ploeg verkoopt om het veld te bewerken. Het is een illusie te denken dat de verkoper voor de boer gaat ploegen. Dat behoort tot het werk van de boer. De boer kan niet verwachten dat de verkoper dit voor hem gaat doen. Zodra de verkoop gesloten is, int de verkoper het geld en vertrekt. Op naar een volgende klant. Op een analoge manier wijst de Boeddha de beoefenaar de weg. De Boeddha toont de weg. Maar hij is niet degene die de realisatie voor hem/haar/hen doet. Dat is het werk van de beoefenaar zelf.
Ajahn Chah parafraseerde dit als volgt:
“De Boeddha zei dat hij alleen de weg wijst. Hij leert je hoe je moet zwemmen. Maar hij zwemt niet voor jou. Als je wilt dat de Boeddha voor je zwemt, kan je alleen maar verdrinken.”
Beschouw de woorden van de Boeddha als wegwijzers. Woord na woord. Maar leg ze niet vast in dogma’s. Maak er geen doctrinair gedoe van. Bouw er geen structuren rond. Geef ze ruimte om te ademen. Zoek naar betekenissen die logisch zijn. En nuttig naar beoefening toe. Aangepast aan dit tijdsmoment (Dhamma is immers tijdloos).
Kijk er a.h.w. etherisch doorheen en onderken met groeiende nieuwsgierigheid en penetrerende opmerkzaamheid de onderliggende waarheid die ze vertegenwoordigen. Als vuurtorens. Als bakens van licht. Op jouw pad naar zelfrealisatie. Jouw pad. Elke stap die je zélf zet, maakt alles duidelijker…
Ontwaken is een werkwoord. Iets wat de dhammanuvatti niet zomaar verwerft. Het is iets wat je zélf moet doen. Louter wensen dat dingen gaan gebeuren, laat ze niet gebeuren. Slechts praten over Dhamma of luisteren naar dhamma-talks maakt geen einde aan jouw bezoedelingen. Ontwaken is een pad van actie. Ontwaken – wakker worden – is een taak waar de beoefenaar zich persoonlijk van moet kwijten. Met volharding (adhiṭṭhāna).[ii] Het is zijn levenstaak. Zelfrealisatie behoort letterlijk opgevat te worden: zichzelf realiseren. Het opgaande pad van moraliteit, meditatie en wijsheid zélf belopen.
Bijgevolg moet de beoefenaar om wakker te worden zélf kijken, zélf horen, zélf ruiken, zélf proeven, zélf voelen en zélf denken. Hij moet zijn zintuigen ‘gebruiken’ op een bijzondere manier. Spontaan. Ongeconditioneerd. Helder bewust. Met diep inzicht in de ware aard van de dingen. Met sampajañña. [iii] Zonder toevoeging van persoonlijke verhalen en drama’s. Puur. Er valt niets te begeren of af te wijzen. Dingen ‘gebeuren’ immers gewoon. Zónder of mét ‘onze’ goed- of afkeuring.
Slechts wanneer de beoefenaar de dingen waarneemt zonder erop te reageren, als een getuige, verliezen de onzuiverheden in zijn geest hun kracht en kunnen ze hem niet langer sturen en overweldigen.
Slechts wanneer hij de dingen – zowel de aangename als de onaangename – die zich aan hem presenteren gelijkmoedig aanvaardt, zonder verlangen en zonder afkeer, vrij van hechting, zal hij zichzelf realiseren.
Anders gezegd: jouw beoefening eindigt niet met de Boeddha die je het pad wijst en zegt: “Hier is de weg naar bevrijding. Loop dit pad.” De Boeddha helpt je niet met lopen. Dat moet je zélf doen. Slechts wanneer je zélf het pad bewandelt en Dhamma beoefent, zal je de Dhamma zien en in jezelf realiseren. Zal je een inzicht verwerven – zien en weten (janami passami) – dat veel verder gaat dan wat jij je op dit ogenblik kan voorstellen.
De individuele verantwoordelijkheid voor de persoonlijke bevrijding is een centraal principe voor de Boeddha. Als dhammanuvatti moet je zélf inzicht verwerven in de werkelijke aard van de dingen. Yathā bhūta ñāṇa dassana. Dit kan slechts wanneer er geen hoofd boven je hoofd staat. Wanneer je je eigen meester bent. En als meester moet je de juistheid van de dingen onderzoeken voordat je ze tot de jouwe maakt. Zo zal je voorbij alle twijfel gaan. Uitsluitend meesters betreden de stroom.
____________
[i] paccanubhoti → pati + anu + bhu + a: ervaren, realiseren, experiëntieel ervaren, direct ‘zien’.
[ii] adhiṭṭhāna: volharding; vastberadenheid; kordaatheid. Adhiṭṭhāna pāramitā: de perfectie van vastberadenheid. Het is de heilzame eigenschap van besluitvaardigheid; het is één van de 37 factoren die tot verlichting leiden (bodhipakkhiya dhamma).
[iii] sampajañña → sam+pa+ jañña: sam = in zijn geheel, volledig, alles omvattend, maar ‘sam’ heeft ook nog een andere betekenis: correct, zuiver; pa = voorzetsel dat in het Pali gebruikt wordt om de intensiteit van een handeling uit te drukken; jañña = weten, begrijpen. Het begrip ‘sampajañña’ wordt veel gebruikt in relatie met ‘sati’ (aandacht) en zelfs gecombineerd in het woord ‘sati-sampajañña’. Sampajañña vertaal ik als ‘helder bewust van het ontstaan en vergaan van de verschijnselen, i.c. een diepgaand begrip van de vergankelijkheid (in de eerste plaats van het ‘ik’).’