GEEN SCHEMERZONES IN DE SANGHA

Er is geen plaats voor schemerzones in de Sangha. De Sangha moet een plaats zijn waar iedereen zich veilig voelt. Elkeen. De Sanghahoort een plek te zijn die ons bestaan omringt. Beschermend encadreert. Een oord van licht. Waar elke kalyanamitta zijn/haar integriteit totaal gewaarborgd is. Compleet en absoluut.

Zulke attitude dient het directe resultaat van onze beoefening te zijn en niet van enige vermelding in één of andere ethische gedragscode. Of een verplichting van welke externe structuur of entiteit ook.

Zulke bescherming vloeit automatisch voort uit het spirituele niveau dat we beogen, vooropstellen en bereikt hebben. Het is de vrucht van een beoefening die krachtig geworteld is in bewuste aandacht op moraliteit (P. sila) en diepe reflectie (P. samadhi). Ondersteund door een gezonde portie schroom (P. hiri) en gereserveerdheid om bij niemand—zelfs onbewust—ook maar enige onrust te veroorzaken (P. ottappa). Een dergelijke houding is gewoon wijsheid (P. panna).

Zulke bescherming is niet enkel een recht, het hoort de plicht te zijn van alle kalyanamitta’s om hiervoor te zorgen: in de eerste plaats van de leraren en hun begeleiders; van het bestuur; maar evenzeer van de Sangha-leden zelf. Het dient de norm te zijn: een spontane omgangsvorm van respect voor de anderen en voor onszelf. Een duidelijke, zelf-gerealiseerde norm. Zonder schemerzones.