GELIJKMOEDIGHEID

Zenmeester Hakuin werd door de mensen in zijn omgeving gezien als iemand die een rein en onberispelijk leven leidde. Naast hem woonde een knap meisje, dochter van een kruidenier. Op een gegeven ogenblik bleek het meisje ineens zwanger. De ouders waren daarover hevig ontsteld. Maar het meisje wilde niet zeggen wie de vader van het kind was. Haar ouders lieten het er niet bij zitten en zetten haar onder druk. Uiteindelijk zwichtte het meisje en wees Hakuin als vader aan, hoewel hij niets met deze toestand te maken had.


De ouders van het meisje maakten woedend hun opwachting bij de meester. “Schande, dat een man als u zich zo onberispelijk voordoet, en ondertussen de vader van het kind van onze dochter blijkt te zijn!”


“O, is dat zo?”, was alles wat de Zenmeester antwoordde.

In het dorp waar hij woonde werd hij met de nek aangekeken. Leerlingen verlieten hem.

Toen het kind geboren was, werd het naar Hakuin gebracht. De Zenmeester had bij iedereen zijn goede naam verloren, maar hij bekommerde zich daarom niet in het minst en nam de zorg voor het kind op zich. Melk en al wat het kindje nodig had, kocht Hakuin bij zijn buurman, de kruidenier.


Na een jaar kreeg de jonge moeder last van gewetenswroeging. Ze vertelde haar ouders wat er werkelijk gebeurd was en wees de echte vader van haar kind aan. Onmiddellijk maakten haar ouders hun opwachting bij Hakuin. Zij vroegen hem allernederigst om vergeving en putten zich uit in verontschuldigingen. “U bent een zeer heilig man, dat u, ondanks uw onschuld, niettemin zó voor het kind van onze dochter hebt gezorgd!”, zeiden zij.


Het enige wat de Zenmeester antwoordde, was: “O, is dat zo?”. En gaf het kind terug.

– Hakuin Zenji (1685 – 1769) –