OBSERVEER EN ONDERZOEK JEZELF

Met de woorden ❛ Wil je de Dhamma beoefenen, dan moet je jezelf observeren en onderzoeken ❜, benadrukte Ajahn Chah, een invloedrijke boeddhistische bosmonnik uit Thailand, het belang van zelfobservatie en zelfonderzoek in de boeddhistische praktijk.

‘Dhamma’ verwijst in de tekst naar de leer van Boeddha, naar de fundamentele waarheden die hij onderwees. Wat Ajahn Chah suggereert, is dat louter theoretische kennis van de Dhamma niet voldoende is. Ware beoefening vereist een diepgaande zelfreflectie.

Zelfobservatie betekent aandachtig en bewust zijn van de gedachten, gevoelens en handelingen die zich voordoen in het dagelijks leven. Het houdt in dat je een innerlijke waarnemer ontwikkelt, iemand die nauwlettend de stroom van ervaringen volgt zonder er automatisch in mee te gaan.

Zelfonderzoek gaat een stap verder, waarbij je dieper graaft in de aard van het zelf. Het impliceert het onderzoeken van de wortels van je lijden, het begrijpen van de aard van verlangen en onwetendheid, en het herkennen van de patronen van de geest. Het is een diepgaande reflectie op de aard van het bestaan.

Deze praktijken van zelfobservatie en zelfonderzoek zijn inherent aan vipassana-meditatie, een techniek die direct inzicht beoogt.

Door jezelf te observeren en te onderzoeken, ga je niet alleen oppervlakkig gedrag begrijpen, maar ook de diepere mechanismen van de geest doorgronden.

Ajahn Chah benadrukt dus dat ware beoefening niet beperkt moet blijven tot externe rituelen of oppervlakkige naleving van voorschriften. Het draait om een actieve, innerlijke betrokkenheid, waarbij je diep in jezelf kijkt om de waarheden van het bestaan te ontdekken en uiteindelijk de weg naar bevrijding te bewandelen.