CAUSALITEIT

Het basisprincipe—causaliteit—dat de grondslag vormt van het hele bestaan wordt op verschillende plaatsen in de sutta’s van de Pali-canon als volgt gedefinieerd:

 Wanneer dit er is, is dat er ook. Van het ontstaan van dit, komt het ontstaan van dat. Wanneer dit er niet is, is dat er ook niet. Van het eindigen van dit, komt de beëindiging van dat. 

Volgens het boeddhisme ontstaat alles uit een multitude van oorzaken (P. hetu’s) en voorwaarden (P. paccaya’s) en is alles on-derhevig aan verandering en vergankelijkheid (P. anicca). Alles wat vorm neemt; alles wat vorm heeft; alles wat ‘wordt; alles wat ‘is’, valt ten prooi aan verandering en vergankelijkheid. 

Hierdoor kan er in de zintuiglijke wereld geen sprake zijn van enig permanent, onveranderlijk ‘bestaan’; is er geen stabiel ‘zelf’ en is elk wezen slechts een verzameling van zich steeds wijzigende processen. Van khandha’s. Van ‘aggregaten van toe-eigening’. Van componenten van hechting.