JIJ BENT JE EIGEN TOEVLUCHT

De Boeddha maant ons op verschillende plaatsen in de Pali-canon aan om ons eigen eiland te zijn, onze eigen toevlucht omdat er geen andere toevlucht is.

Zo ondermeer in de Mahaparinibbana Sutta (Digha Nikaya 16) en in de Samyutta Nikaya 47.13:

 Atta dīpā viharatha, atta saranā anañña saranā — Wees je eigen eiland, je eigen toevlucht. Er is geen andere. 

In beide sutta’s benadrukt de Boeddha het belang van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid, evenals het vertrouwen op de Dhamma (de leer van de Boeddha) en de Vinaya (de discipline) als een gids.

Deze uitspraken moedigen beoefenaars aan om niet afhankelijk te zijn en zich niet afhankelijk te maken van externe steun of toevlucht, maar om te vertrouwen op hun eigen innerlijke kracht en wijsheid, en op de Dhamma en Vinaya, als de ultieme gids voor hun spirituele pad. Ware verlichting en bevrijding kan alleen bereikt worden door persoonlijke inspanning, inzicht en beoefening.

Hoe hol en arrogant klinken de kreten van structuren die zichzelf representatief noemen; die achter erkenning hengelen; die om representatie bij overheden en maatschappelijke en levensbeschouwelijke actoren bedelen, die de mond vol hebben over ‘authentiek’ boeddhisme, wat dat ook moge betekenen.

In de Pali-canon zijn er nergens—nérgens—aanwijzingen te vinden dat de Boeddha zijn volgelingen expliciet oproept om structuren te vormen die zichzelf representatief noemen en die streven naar externe erkenning of macht. 

De focus van de Boeddha ligt louter op persoonlijke beoefening, op zelfredzaamheid en het direct ervaren van de Dhamma.

Egocentrische ambities en verlangens, inclusief de drang naar erkenning en representatie, worden beschouwd als afleidingen die de geest belemmeren om tot concentratie, inzicht en bevrijding te komen. Het herkennen en overwinnen van zulke wereldse hindernissen is essentieel voor de ontwikkeling van wijsheid, mededogen en innerlijke vrede.

Het is een waangedachte dat bevrijding en verlichting bereikt worden door erkenning. Behoefte aan erkenning belemmert spirituele vooruitgang, omdat je ware vrede en innerlijk geluk dan afhankelijk maakt van externe factoren zoals de mening van anderen.