NIET-ZELF

❛ Aandacht en concentratie leiden tot een directe ervaring van vergankelijkheid en niet-zelf, zodat dit geen begrippen en beelden meer zijn. Een zenmonnik zei: ‘Voordat ik met meditatie begon, waren bergen bergen en rivieren rivieren. Na jarenlange oefening waren de bergen geen bergen meer en de rivieren geen rivieren. Nu ik de dingen zie zoals ze zijn, zijn bergen weer bergen en rivieren rivieren.’ Dankzij zijn beoefening kon deze monnik de onderlinge verwevenheid van alles doorgronden. Hij zat niet langer gevangen in begrippen van zelf en niet-zelf. Sommigen zeggen dat het boeddhistische pad erop gericht is het zelf te doen verdwijnenZij begrijpen niet dat er helemaal geen zelf is dat kan verdwijnen. We dienen alleen een opvatting omtrent het zelf te ontstijgen.

Zodra we begrijpen dat bergen uit rivieren en al het andere samengesteld zijn en rivieren uit bergen en al het andere, kunnen we gerust spreken over ‘bergen’ en ‘rivieren’. Op het boeddhistische pad is het belangrijk om het inter-zijn van alle dingen te ervaren en het begrip van een onafhankelijk zelf, met al zijn beperkingen, te overstijgen. Wanneer we de werkelijkheid van niet-zelf ervaren, ervaren we tegelijkertijd nirvana, de uiteindelijke dimensie van het bestaan en zijn we bevrijd van alle angst, gehechtheid, waandenkbeelden en begeerte. ❜

(uit: Boeddha leeft, Christus leeft’- Thich Nhat Hanh)