‘Voorkeur’ en ‘afkeer’ zijn twee begrippen waar de sutta’s van de Pali-canon van doordrongen zijn.
Voorkeur of verlangen (P. tanha, lobha) en afkeer (P. tanha, lobha) verwijzen rechtstreeks naar de oorzaak van het menselijk lijden (P. dukkha). Dit is de tweede Edele Waarheid (P. samudaya sacca).
Waarom is dit zo?
Omdat verlangen en afkeer onherroepelijk tot ‘worden’ (P. bhava) leiden. Dit permanente ‘worden’ onderstut het illusoire ‘ik’. Bhava wordt in de Pali-canon metaforisch omschreven als ‘wedergeboorte’.
De betekenis van ‘wedergeboorte’ is: steeds hetzelfde stramien doorlopen. Altijd hetzelfde doen en toch een andere uitkomst verwachten. Steeds in diezelfde val trappen. De kringloop van het vastklampen. Rondjes lopen. Samsara.
Door het loslaten van verlangen en afkeer (en onwetendheid) breekt de dhammanuvatti uit de cirkel van zijn bestendig ‘worden’. Door het vuur van de sankhara’s (1) van verlangen en afkeer te doven bevrijdt hij zichzelf. Stopt hij dit ‘worden’ (P. anabhava). Komt hij tot Zelfrealisatie. Nibbana. Nibbana is dus geen plaats, geen sfeer of ’toestand’. Nibbana is de vernietiging van verlangen en afkeer (en onwetendheid), waardoor de beoefenaar tot bevrijding (P. vimutti) en tot innerlijke rust (P. shanti) komt. In dít leven.
Belangrijk in dit verband zijn ‘de acht wereldse of samsarische dhamma’s’: dit zijn acht drijfveren voor handelingen die de mens in samsara gevangen houden.
Het zijn vier dichotomieën die geënt zijn op verlangen naar en aversie van, namelijk: (a) verlangen naar winst, resp. afkeer voor verlies; (b) verlangen naar lof, resp. afkeer voor blaam; (c) verlangen naar roem, resp. afkeer voor onbekendheid; (d) verlangen naar geluk, resp. afkeer voor lijden.
Deze acht wereldse dhamma’s vernietigen het achtvoudig pad. Wanneer de puthujjana deze dingen najaagt (verlangen) of verwerpt (afkeer) zal hij nooit de stroom betreden.
De acht wereldse dhamma’s enerzijds en het Edele Achtvoudige Pad anderzijds verdelen de mensheid in twee (ongelijke) helften: ‘Tous les hommes n’habitent pas le monde de la même façon’ (Jean-Paul Dubois).
_______
(1): sankhara’s (P.): een moeilijk te vertalen Pali-begrip. Gewoonlijk spreekt men over mentale formaties, gewoontepatronen, mentaal geconditioneerde verschijnselen (letterlijke vertalingen naar het Nederlands vanuit de Engelse vertaling van de Pali-teksten). Ik hou het liever bij mijn eigen definitie: ‘datgene wat de mens bezielt’. Deze impulsieve reacties op prikkels uit de buitenwereld leiden tot onwetendheid (P. avijja, moha), verlangen (P. lobha, tanha), afkeer (P. dosa) en hechting (P. upadana). Sankhara’s leiden tot steeds weerkerend ‘worden’ (P. bhava) en lijden (P. dukkha).