WAT IS VIPASSANA?

Vipassana betekent letterlijk: ‘de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Dit ’zien’vergt helder begrip in de drie karakteristieken (tilakkhaṇa) van alle geconditioneerde fenomenen, namelijk: inzicht in de veranderlijkheid/vergankelijkheid (anicca sammasana nana) [i]; inzicht in de onbevredigendheid (dukkha sammasana nana) [ii] en inzicht in de zelfloosheid (anatta sammasana naṇa) [iii] van álle fenomenen.

Anicca, dukkha en anatta zijn de drie fundamentele elementen van Buddhadhamma – de leer van de Boeddha. Zij vormen de hoekstenen om tot zelfrealisatie te komen.

Van de drie is anicca de essentiële factor in dit bewustwordingsproces. Het is de passe-partout waarmee de twee andere poorten van de inzichtsburcht zich openen.

Om anicca te kunnen ontsluiten dient de beoefenaar (dhammanuvatti) het Edele Achtvoudige Pad (magga sacca) – de Vierde Edele Waarheid van de Boeddha – intensief te belopen.

Dit pad is onderverdeeld in drie – progressief opgaande – stappen, namelijk ethiek/moraliteit (sīla), concentratie (samadhi) en wijsheid (panna). [iv] Sila – wat staat voor een deugdzaam leven – vormt de basis voor samadhi, wat neerkomt op het concentreren van het bewustzijn op een dusdanige manier dat éénpuntigheid (ekaggata) [v] bereikt wordt. Duidelijker gesteld: wil de beoefenaar een uitstekende concentratie van het bewustzijn – samadhi – bereiken, dan is het noodzakelijk dat zijn/haar sila zuiver moet zijn, vermits samadhi gegrondvest is op sīla.

Enkel wanneer de yogi zijn concentratie zodanig verfijnd heeft dat hij één wordt (de zgn. absorptie) met zijn meditatie-object kan wijsheid – panna – zich ontwikkelen.

Ook hier geldt opnieuw dezelfde redenering: wil de beoefenaar een uitstekende panna bereiken, dan is het noodzakelijk dat zijn/haar samadhi zuiver moet zijn, vermits panna gebouwd is op samadhi.

Laat dit duidelijk zijn: sila en samadhi vormen de basisvoorwaarden voor het ontwikkelen van panna. Zónder (uitstekende) moraliteit en zónder (uitstekende) concentratie is géén (uitstekende) wijsheid mogelijk. Hoe perfecter de moraliteit, resp. de concentratie, hoe perfecter de wijsheid zal zijn.

En het is juist deze (perfecte) wijsheid die de beoefenaar in staat stelt om anicca, dukkha en anatta helder te begrijpen door de beoefening van vipassana. Door het beoefenen van vipassana kan hij/zij de dingen ‘zien’ zoals ze werkelijk zijn.

In vipassana-meditatie is het object van meditatie de vergankelijkheid (anicca) van alle dingen die zich presenteren. De methode van vipassana komt er dus op neer dat de dhammanuvatti er moet naar streven anicca bij zichzelf te realiseren (d.i. herkennen, erkennen en er één mee worden).[vi]Eenmaal anicca gerealiseerd is, zal hij/zij dukkha begrijpen, om vervolgens anatta te zien alsultieme waarheid.

Enkel door dit inzicht begrijpt de dhammanuvatti de ellende die zijn hele bestaan doordringt en verzadigt (dukkha sacca) [vii]; laat hij de oorzaak van dukkha (samudaya sacca) los; realiseert hij de beëindiging van dukkha (nirodha sacca) en cultiveert hij het pad dat leidt tot de beëindiging van dukkha (magga sacca). [viii]

Anicca realiseren komt erop neer dat de dhammanuvatti de veranderlijkheid binnen zichzelf realiseert. Hij wordt één (ekaggata) met zijn vergankelijkheid, d.i. hij ervaart de persoonlijke vergankelijkheid in zijn diepste zelf en aanvaardt deze vergankelijkheid gelijkmoedig. Op deze manier bereikt de beoefenaar een staat van inwendige en van uitwendige vrede en brengt zichzelf en zijn energie in harmonie met (het proces van) het hele bestaan.

De ervaring van anicca kan door de beoefenaar slechts verworven worden op voorwaarde dat hij juiste aandacht (samma sati) [ix] ontwikkelt.

Samma sati is onze oorspronkelijke natuur, maar onze aandacht is gecontamineerd en gemanipuleerd door onze conditioneringen.

Sandy Boucher: [x]

“Ontwaken, wakker zijn, zou de normale menselijke conditie moeten zijn. Zelfrealisatie drukt immers de diepste waarheid van onze natuur uit, onze eenheid met de energie van het universum. We studeren, mediteren en beoefenen om tot dit bewustzijn door te dringen.”

Hiervoor vestigt de dhammanuvatti zijn analytische aandacht op de vier velden van opmerkzaamheid (satipatthana). Door constante meditatiebeoefening van satipatthana wordt de sattatimsa bodhipakkhiya Dhamma [xi] bij de beoefenaar getriggerd.

Door deze constante, geconcentreerde aandacht (sati), wordt zijn gelijkmoedigheid (upekkha) ontwikkeld, doordat hij de wet van anicca experiëntieel ervaart. De dhammanuvatti is immers tot het inzicht gekomen dat alles wat ontstaat, uiteindelijk zal vergaan. Dat alles wat gecreëerd wordt ten onder gaat; dat alles wat geconditioneerd ontstaat, finaal vergaat. Sabe sankhara anicca.

Sati en upekkha vormen daardoor de twee vleugels waaruit vipassana opgebouwd is. De evenwichtige combinatie van beide realiseert wijsheid (panna).

“Anicca vata sankhara, uppada vaya dhammino. Uppajjitva nirujjhanti tesam vupasamo sukho – Vergankelijk helaas zijn alle verschijnselen; ze ontstaan en ze vergaan. Eenmaal ze ontstaan zijn, vergaan ze; énkel hun uitdoving brengt geluk.” [xii]

Deze wijsheid ontstaat bij de dhammanuvatti niet op een intellectuele basis, maar berust op directe experiëntiële kennis. Het is direct ervaringsgericht, gerealiseerd inzicht. Paccakkha- nana[xiii]

Deze wijsheid is de directe weg naar Nibbana.

Het bovenstaande vormt de theorie van vipassana–meditatie.

Praktisch komt de vipassana–techniek erop neer dat de dhammanuvatti zijn geconcentreerde aandacht richt op zijn bewustzijn/lichaam-complex. Namelijk op de vier velden (gocara) van opmerkzaamheid (satipatthana): het lichaam; de gewaarwordingen en gevoelens; het bewustzijn en de inhoud van het bewustzijn (de zgn. ‘objecten van het bewustzijn).

Het maakt niet uit of de dhammanuvatti zijn aandacht richt op het geheel (de vier velden samen) of op slechts één van de deelaspecten.

Welke keuze de beoefenaar ook maakt, steeds zal hij door het refrein van de satipatthana gewezen worden op de essentie:

“Zo blijft de monnik volhardend het proces van ontstaan (van resp. het lichaam; de gewaarwordingen; het bewustzijn of de inhoud van het bewustzijn) observeren; blijft hij het proces van vergaan (van resp. het lichaam; de gewaarwordingen; het bewustzijn of de inhoud van het bewustzijn) observeren; of blijft hij zowel het proces van ontstaan als het proces van vergaan (van resp. het lichaam; de gewaarwordingen; het bewustzijn of de inhoud van het bewustzijn) observeren.”

Deze observatie doet hij – overeenkomstig de instructies van de sutta – ijverig (atapi); helder bewust en met diep inzicht in de vergankelijkheid (sampajanna); met penetrerende aandacht (satima); en vrij en onthecht van elk werelds verlangen en afkeer (vineyya loke abhijjha domanassa).

Op welke manier de dhammanuvatti zijn beschouwing ook richt, steeds zal de conclusie zijn dat alles wat hij/zij observeert, vergankelijk, onbevredigend en zelfloos is.

De Boeddha:

“Sabbe sankhara anicca. Sabbe sankhara dukkha. Sabbe sankhara anatta – Alle verschijnselen zijn vergankelijk. Alle verschijnselen zijn onbevredigend. Alle verschijnselen zijn zelfloos.”

Vinaya[xiv]:

“Van alle geconditioneerde verschijnselen heeft de Bhagavat op hun ontstaan gewezen evenals op hun vergaan. Dit is de leer van de grote Samana.”

Door het vestigen van geconcentreerde aandacht op de satipatthana’s zal de dhammanuvatti duidelijk en helder begrijpen hoe zijn hele lichamelijke structuur, hoe zijn hele mentale structuur, hoe de combinatie van zijn lichamelijke en mentale structuur in elkaar steekt. Het hele bestaan als een proces van ontstaan en vergaan; een eeuwig proces van constante verandering. In de hele fysieke en mentale structuur is niets stabiel, niets vast, niets onafhankelijk te vinden. Alles is in constante verandering. En deze constante verandering is geen fout van de natuur. Verandering is juist de manier zoals de dingen zijn. Yatha-bhuta. Verandering vormt de natuurwet, de kosmische wet. Anicca is de enige constante in het hele bestaan.

Door zijn constante aandacht (sati) op de constant veranderende natuur van de lichamelijke en mentale gewaarwordingen ontwikkelt de dhammanuvatti diepgaand zijn faculteit van gelijkmoedigheid (upekkha). Aandacht én gelijkmoedigheid vormen de twee vleugels van vipassanā. Sati + upekkha = vipassana.

Aandacht leidt de dhammanuvatti naar helder begrip/inzicht in de drie karakteristieken van de fenomenen (tilakkhaṇa). Gelijkmoedigheid voert hem naar de aanvaarding ervan. Anders gezegd: vergankelijk is het lot van de mens. Als hij dit feit in zichzelf realiseert (herkent, erkent en er één mee wordt) én volkomen aanvaardt, zal hij innerlijke vrede kennen in dít leven.

Het hierboven summier geschetste pad naar de realisatie van wijsheid wordt omstandig beschreven in de Visuddhimagga [xv] van Buddhaghosa [xvi], die hiervoor de mosterd haalde bij Upatissa, een boeddhistische monnik die leefde in Ceylon in de 1e eeuw n.Chr. en die de auteur was van het werk Vimuttimagga (het Pad van Bevrijding).[xvii] Een meer recent, maar even diepgravend boek is dit van de Birmaanse monnik Mahasi Sayadaw. Ook hier is het pad van de zeven zuiveringen (satta visuddhi) – net zoals het werk van Buddhaghosa – de rode draad door het hele boek heen. [xviii]

Voor de goede verstaander recapituleer ik hieronder de hierboven’ogebruikte terminologie:

Helder Begrip

Helder inzicht; klaar zien. Helder begrip veronderstelt realisatie in onszelf: herkennen; erkennen en er één mee worden; de fenomenen direct ervaren; intuïtief, experiëntieel ervaren (paccanubhoti) zoals ze werkelijk ‘zijn’ (yatha-bhuta). Dus níet zoals we dénken of zouden wíllen dat ze zijn of net níet zouden willen dat ze zijn en dit gelijkmoedig, d.i. zonder enige reactie te geven (zónder de interactie van de speeltuin van ons bewustzijn: zónder de verhalen; zónder de drama’s, zonder onze sankhara’s van verlangen en van afkeer). Zien zoals de reflectie van een spiegel. Om dit ‘zien’ te bekomen is juiste aandacht (samma sati – zie onder) nodig.

Sayadaw U Pandita: [xix]

“ True insight only occurs in the presence of a nonthinking, bare awareness of the passing away of phenomena in the present moment. ”

De Drie Kenmerken (Tilakkhaṇa) van Alle Geconditioneerde Fenomenen

Deze drie karakteristieken zijn: veranderlijkheid/verandering/vergankelijkheid (anicca); lijden/leed/ellende (dukkha) en niet-zelf (anatta). Om vorderingen te maken in vipassana – het ‘zien’ van de dingen zoals ze in werkelijkheid zijn – moet de dhammanuvatti zich (zo ononderbroken mogelijk) bewust blijven van anicca. Het advies van de Boeddha is kort en bondig: de beoefenaar moet proberen de tilakkhaṇa steeds te blijven waarnemen. In feite omvat dit advies de kern van de leer van de Boeddha. Wanneer dit inzicht groeit bij de beoefenaar, evolueert eveneens zijn inzicht in de werkelijke aard van de fenomenen.

De Lichamelijke en Mentale Structuur

De hele fysische en mentale structuur én de combinatie van beide d.i. de integrale lichamelijke en mentale structuur; de complete stroom (sota) van het bestaan. Deze hele structuur is geconditioneerd, d.i. gebonden aan oorzaken (hetu’s) én voorwaarden (paccaya’s) voor ontstaan, bestaan en vergaan.

Verkregen door Juiste Aandacht (Samma-Sati)

Deze juiste aandacht kan énkel verkregen worden door analytische meditatie. Deze aandacht is van een uitzonderlijke, allesomvattende, penetrerende kwaliteit.

Sayadaw U Pandita: [xx]

“ We spreken hier niet over gewone opmerkzaamheid, wel over opmerkzaamheid van een buitengewone, uitzonderlijke kwaliteit. Het gaat hier over een intense, volgehouden opmerkzaamheid. Wanneer het object verschijnt, richt de aandacht van het bewustzijn zich onmiddellijk krachtig op het object. Dit gebeurt zonder aarzelen, zonder nadenken, zonder reflectie, zonder analyse. Het object moet a.h.w. ’gegrepen’ worden, zodat het observerende bewustzijn het observatie-object volledig omvat, zich over het hele object verspreidt, het in zijn geheel omsluit. Het object moet volledig geobserveerd worden, vanaf het begin, over het midden, tot het einde. ”

In de praktijk betekent dit het continu waarnemen en observeren van alle opkomende objecten. Elk moment van opmerkzaamheid moet verbonden zijn met het volgende. In elk moment. En van moment tot moment. Het opmerken en observeren van de objecten mag bijgevolg geen lacunes kennen, maar moet een continu karakter hebben. Wanneer een object verschijnt, moet het bewustzijn onmiddellijk met krachtige inspanning op het object worden gericht.”

Deze juiste aandacht bezit vier cruciale kwaliteiten of eigenschappen voor het beschouwen/contempleren/mediteren ervan; voor de concentratie erop en het bewustzijn ervan, namelijk:

  • ijverig, gepassioneerd, met vuur, met passie (atapi)
  • met penetrerende, ‘als een pijl’, [niet-reactieve] opmerkzaamheid (sati)
  • helder bewust en met diep inzicht in de permanente vergankelijkheid van alle verschijnselen (sampajanna)
  • gelijkmoedig, i.c. vrij en onthecht van werelds verlangen en afkeer (vineyya loke abhijjha-domanassa)

De Vier Velden van Aandacht (Satipatthana)

Het lichaam; de gewaarwordingen (fysiek) en gevoelens (mentaal), ofwel op het geheel ofwel op één van de deelaspecten van de satipatthana’s, i.c.:

  • beschouwing/contemplatie/concentratie/bewustzijn op het lichaam (kayanupassana), [xxi] namelijk: aandacht op de ademhaling; op de basis- en secundaire houdingen van het lichaam; op de vergankelijkheid van de lichaamshandelingen; op de afstotelijkheid van de anatomische bestanddelen van het lichaam; op de elementen en tenslotte op het lijk.
  • beschouwing/contemplatie/concentratie/bewustzijn op de gewaarwordingen (vedananupassana): aandacht op de lichamelijke gewaarwordingen en mentale gevoelens.
  • beschouwing/contemplatie/concentratie/bewustzijn op het bewustzijn (cittanupassana): aandacht op de gesteldheid van het bewustzijn, i.c. op de mentale staten van het bewustzijn.
  • beschouwing/contemplatie/concentratie/bewustzijn op de verschijnselen/dingen (dhammanupassana): In het bijzonder gaat het over:
    • de vijf hindernissen (panca nivaraṇa)
    • de vijf aggregaten van hechten (panca upadana khandha)
    • de zes innerlijke en zes uiterlijke zintuigsferen (salayatana)
    • de zeven factoren van verlichting (satta bojjhanga)
    • de Vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca)

Door de volgehouden en aanhoudende meditatiebeoefening van satipatthana worden eerst de vijf hindernissen (panca nivarana) vernietigd. Vervolgens worden, na de analytische observatie van de khandha’s en de salayatana, de zeven verlichtingsfactoren door de dhammanuvatti beoefend en ontwikkeld. De beoefening en het tot ontwikkeling brengen van deze verlichtingsfactoren tenslotte brengen de dhammanuvatti tot helder begrip (samma ditthi) van de Vier Edele Waarheden.

Satipatthana

Letterlijk: ‘sati’ =aandacht geven op het nu; ‘patthana’ of ‘upatthana’ = stevig; vast verankerd; intensief; voortdurend. Satipatthana is – volgens de Boeddha himself – een directe, ongeëvenaardeweg (ekayana magga) om het bewustzijn te zuiveren (sattanam visuddhiya) en om tot verlichting/zelfrealisatie (Nibbana) te komen.

Mahasatipatthana-Sutta[xxii]:

“ Monniken, dit is een (enige/directe/ongeëvenaarde) weg die leidt tot zuivering van de wezens; dit is de weg tot het overstijgen van verdriet en zorgen; tot het beëindigen van dukkha en angst; tot het onder de knie krijgen van de juiste methode voor het realiseren van Nibbana, namelijk door het viervoudig vestigen van opmerkzaamheid. ”

Satipatthana is de meditatie-beoefening, ‘methode’ of ‘techniek’ die nodig is om de dhammanuvatti te zuiveren; om zijn verdriet en zorgen te overstijgen; om dukkha te vernietigen en om hem de methode bij te brengen die nodig is om zijn zelfrealisatie te verwezenlijken. Anders verwoord: de observatie die voortvloeit uit satipatthana leidt de mediteerder op een unieke manier naar Nibbana.

Zoals hierboven reeds aangehaald, bestaan er verschillende ‘technieken’ of ‘methoden’ om satipatthana in praktijk te brengen; d.i. om satipatthana te beoefenen. Sommige van deze technieken leggen de nadruk op één aspect van de vier velden of fundamenten, terwijl andere technieken juist álle fundamenten gebruiken. In de complete Satipatthana-Sutta worden door de Boeddha extensief méér dan 50 oefeningen beschreven.

Gelijkmoedigheid (Upekkha)

Gelijkmoedigheid staat voor: géén énkele reactie (sankhara = ‘datgene wat ons bezielt’)geven op gewaarwordingen. Gelijkmoedigheid spruit voort uit het experiëntiële wéten [xxiii] van de beoefenaar dat alles élk moment verandert, vluchtig is en volkomen onstabiel.

Wijsheid (Panna)

De realisatie (herkennen; erkennen en er één mee worden) van het ego-loze, d.i. diep inzicht in de illusie van een separaat, stabiel, eeuwig ‘ik’ dat zich separaat opstelt t.o.v. het geheel. De Boeddha formuleerde deze wijsheid in zijn laatste woorden: “Vergankelijkheid is onverbrekelijk verbonden met alle bestaande dingen. Streef vol ijver naar jullie verlichting” (Parinibbana-Sutta). Deze wijsheid is het pad dat naar Nibbana leidt.

Nibbana

“ Er is, monniken, een sfeer waar geen aarde, geen water, geen vuur, geen lucht is. Geen sfeer van onbegrensde ruimte, geen sfeer van onbegrensd bewustzijn, geen sfeer van nietsheid, geen sfeer van noch-perceptie-noch-niet-perceptie. Noch deze wereld, noch een andere wereld, noch beiden: noch zon, noch maan. Hier, monniken, zeg ik, is er geen komen, geen gaan, geen blijven, noch verdwijnen noch opkomen. Deze sfeer is niet stilstaand, niet bewegend, zonder enige voorwaardelijke grond. Dit is inderdaad het einde van lijden! ” [xxiv]

7 Zuiveringen & 16 Fasen

Het pad naar Nibbana omvat 7 zuiveringen (satta visuddhi) en 16 inzichten (solana nana’s).

________________

[i] ‘anicca sammasana nana’: anicca = de veranderlijkheid; de vergankelijkheid; sammasana = het begrijpen van; het ontdekken van; het verkennen van; het bepalen van; nana = inzicht. Anicca sammasana nana = het inzicht waardoor men de vergankelijkheid (van alle fenomenen) begrijpt.

[ii] ‘dukkha sammasana nana’  = het inzicht waardoor men de onbevredigdheid (van alle fenomenen) begrijpt.

[iii] ‘anattā sammasana nana’  = het inzicht waardoor men de zelfloosheid (van alle fenomenen) begrijpt.

[iv] Dit komt overeen met de eerste drie zuiveringen van de zeven zuiveringen (satta visuddhi), namelijk: ethische zuivering (sila visuddhi); zuivering van het bewustzijn (citta visuddhi) en zuivering van inzicht (ditthi visuddhi). Deze drie zuiveringen corresponderen eveneens met de drie trainingen (tisikkha): training in ethiek/moraliteit (sila sikkha); training in concentratie (samadhi sikkha) en training in wijsheid (panna sikkha).

[v]‘ekaggata’: éénpuntigheid van het bewustzijn. Het is de diepe concentratie waardoor subject én meditatie-object één worden, in mekaar vloeien, absorberen.

[vi] ‘Realisatie’ wordt niet verkregen door geleende, ontvangen wijsheid van anderen (suta-maya panna); noch door logisch en rationeel [maar geconditioneerd] denken (cinta-maya panna). Enkel door direct empirisch ervaren; ervaringswijsheid door zelfinzicht (bhavana-maya panna) kan de dhammanuvatti tot zelfrealisatie komen.

[vii] Dukkha vormt een sleutelwoord in de Dhamma. Het is de eeuwige ellende dat alle wezens in alle aspecten van hun bestaan doordringt. De oorzaak van deze ellende ligt besloten in onwetendheid (avijja, moha) — niet weten, niet kunnen, niet durven zien hoe de werkelijke aard van het bestaan is (= anicca, dukkha, anatta), met als gevolg: verlangen (lobha) en afkeer (dosa).

[viii] Zie het uitstekende artikel van Peter Harvey, (2009), The Four Ariya-saccas as ‘True Realities for the Spiritually Ennobled’ — the Painful, its Origin, its Cessation, and the Way Going to This — Rather than ‘Noble Truths’ Concerning These. Buddhist Studies Review, BSRV 26.2 (2009) 197-227, Equinox Publishing Ltd, UK

[ix] Aandacht (sati): opmerkzaamheid; mindfulness. Deze aandacht is niet ‘passief’, maar is ‘dynamisch’; ‘confronterend’ en ‘provocerend’ — [This means that the mind must] ‘covering the object completely; penetrating into it; not missing any part of it.’ — Sayadaw U. Pandita, (1992), In This Very Life. The Liberation Teachings of the Buddha p. 93 e.v.

[x] Boucher, Sandy, (2017), We are in Training to Be Nobody Special, Tricycle, Trike Daily, Personal reflections.

[xi] ‘sattatimsa bodhipakkhiya dhamma’: de zeven sets van 37 individuele factoren/kwaliteiten/eigenschappen die tot Verlichting leiden: het Edele Achtvoudige Pad (attha magganga); de factoren van verlichting (satta sambojjhanga); de vijf spirituele vermogens (panca indriya); de vijf potentiële krachten (panca bala); de vier velden van opmerkzaamheid (cattaro Satipatthana); de vier elementen van zuivere inspanning (cattaro sammappadhana); en de vier eigenschappen van spirituele kracht (cattaro iddhipada).

[xii] Deze tekst is een integraal onderdeel van het boeddhistisch begrafenisritueel in Sri Lanka.

[xiii] ‘paccakkha-nana’: Syn. voor vipassana-nana; gerealiseerd inzicht.

[xiv] Vinaya 3.60

[xv] Visuddhimagga’ visuddhi+magga: visuddhi = zuivering; magga = de weg, het pad. Visuddhimagga = het pad van zuivering.

[xvi] Visuddhimagga: het magnum opus van Buddhaghosa, een boeddhistische monnik, die de theoretische en praktische leerstellingen van de Boeddha, die in de Tipitaka Pali Canon zijn opgetekend, beschreef, zoals ze werden begrepen en beoefend door de monniken van het Mahavihara-klooster in Anuradhapura (250 km ten N. van Colombo, de huidige hoofdstad van Sri Lanka) omstreeks 430 v.Chr.. Het boek wordt beschouwd als de belangrijkste Theravada-tekst naast de Tipitaka Pali Canon. De structuur van het boek is gebaseerd op de Rathavinita-Sutta, Majjhima Nikaya 24, die het pad van de zeven zuiveringen & de zestien fasen van Inzicht beschrijft.

[xvii] ‘Vimuttimagga’ vimutti+magga: vimutti = bevrijding; magga = de weg, het pad. Vimuttimagga = het pad van bevrijding.

Upatissa, Thera, (1961), Vimuttimagga – The Path of Freedom. De oorspronkelijke Pali-tekst van dit werk is verloren gegaan, maar werd bewaard in een Chinese versie (6e eeuw n.Chr.). Voor het grootste deel lopen de versies van de Vimuttimagga en de Visuddhimagga synchroon, hoewel er toch een aantal punten afwijkend zijn. Het grootste verschil tussen beide werken ligt in de substructuur: de Vimuttimagga baseert het schema van het inzichtsproces op de Vier Edele Waarheden, terwijl de Visuddhimagga het schema van de Rathavinita-Sutta volgt.

De Visuddhimagga van Buddhaghosa is een boeddhistisch meesterwerk. Het vormt aanbevolen lectuur voor elke gevorderde yogi. Maar dit velt geen enkel waarde-oordeel over de Vimuttimagga. Integendeel. Waar de Visuddhimagga een academische benadering wegdraagt, is de Vimuttimagga eerder apologetisch van aard. Maar het is, in ieder geval, ‘bevrijdende’ lectuur.

Een uitstekende vertaling van de Visuddhimagga in Engelse vertaling is: Buddhaghosa, Bhadantacariya, (2010), Visuddhimagga, The Path of Purification, Pariyatti Press, Onalaska, WA, USA

Voor een uitgebreide Nederlandstalige samenvatting en bespreking van de Satta Visuddhi en de Solana Nana verwijs ik naar mijn boek: Dubois, Guy, Eugène, (2019), Satta-visuddhi. De Zeven Zuiveringen & de Zestien Fasen van Inzicht. Gratis te downloaden op deze website.

Voor een vergelijkende studie tussen beide verwijs ik naar: Bapat P. V. (1937), Vimuttimagga and Visuddhimagga. A Comparative Study, Buddhist Publication Society, Kandy, Sri Lanka.

[xviii] Sayadaw, Mahasi, (1994), The Progress of Insight (Visuddhinana-katha)

[xix] Sayadaw U. Pandita, (1992), In This Very Life. The Liberation Teachings of the Buddha p. 192

[xx] Sayadaw U. Pandita, (2016), Freedom Within. Liberation teachings on the Satipatthana meditation practice p. 14

[xxi] ‘anupassana’ = het voortdurend intensief vestigen van de aandacht op de 4 fundamenten van opmerkzaamheid; resp. op het lichaam (kaya-anupassana); op de gewaarwordingen (vedana-anupassana); op het bewustzijn (citta-anupassana) en op de objecten van het bewustzijn(dhamma-anupassana).

Sayadaw U. Pandita, (2016), Freedom Within. Liberation teachings on the Satipatthana meditation practice p. 18 — “Anupassana is ardent effort (atappa viriya), mindfulness (sati), concentration (samadhi) and wisdom–clear comprehension: (panna) and its benefit is to know correctly, clearly in order to see the true nature of phenomena.“

[xxii] Mahasatipatthana-Sutta, Digha Nikaya 22

[xxiii] Soms wordt dit ‘experiëntiele wéten’ als ‘gecontroleerd geloof/vertrouwen’ [verified faith] bestempeld.

Sayadaw U. Pandita, (1992), In This Very Life. The Liberation Teachings of the Buddha p. 70 — “seeing clearly, bright and unconfused, the mind begins to fill with a new kind of faith, known as ‘verified faith’. Verified faith is neither blind nor unfounded. It comes directly from personal experience of reality. One might compare it to the faith that raindrops will get us wet. The scriptures formally characterize this kind of faith as ‘a decision based on direct personal experience. (…) It is your own direct, personal, intuitive experience that brings you about this firm and durable kind of faith.“

[xxiv] Nibbana-Sutta, Udana 8.1