In het boeddhisme staat de leer van vergankelijkheid (anicca) en niet-zelf (anattā) centraal. De Boeddha onderwees dat er na de dood geen blijvende essentie of ziel voortbestaat.
Wat we als ‘zelf’ beschouwen, is slechts een samenstel van vijf vergankelijke aggregaten, de khandha’s—vorm (rūpa), gevoel = de ervaring van gewaarwordingen (vedanā), perceptie (saññā), mentale formaties (saṅkhāra)en bewustzijn (viññāṇa). Wanneer deze componenten uiteenvallen, houdt ook het verschijnsel ‘mens’ op te bestaan.
Er blijft geen permanent ‘zelf’—een ‘ziel’—over dat de overgang van de dood overleeft. Wat voortduurt, zijn karmische invloeden die, afhankelijk van oorzaken en voorwaarden, leiden tot nieuwe vormen van bestaan. Dit proces van ‘wedergeboorte’ is echter niet de voortzetting van een vast ‘zelf’, maar een voortdurende stroom (viññāṇasota) van oorzaken en gevolgen.
Denk hierbij aan de metafoor in de Pali-canon waar de Boeddha de kaarsvlam gebruikt om dit proces uit te leggen: wanneer je een kaars aansteekt aan een andere kaars, wordt de vlam doorgegeven, maar het is niet dezelfde vlam die verder brandt. Op dezelfde manier wordt bewustzijn doorgegeven zonder dat er een permanente entiteit is die de overgang maakt.
In dit licht is het concept van nibbāna bijzonder belangrijk.
Nibbāna is geen verworvenheid ná het leven, geen beloning die na de dood uitgereikt wordt. Nibbāna is een bewustzijnsstaat die in dít leven gerealiseerd kan worden. Het betekent het uitdoven van verlangens, gehechtheden en onwetendheid—de wortels van het lijden. Wie nibbāna bereikt, doorbreekt de cyclus van wedergeboorte (saṃsāra) en bevrijdt zich uit het lijden.
Nibbāna bezit twee aspecten: ten eerste, het nibbāna dat tijdens het leven gerealiseerd wordt (saupadisesa-nibbāna), wanneer een persoon—een arahant—de verlangens tijdens zijn leven volledig uitgeroeid heeft. Ten tweede, het uiteindelijke nibbāna dat na de dood volgt (anupadisesa-nibbāna), wanneer het fysieke lichaam uiteenvalt en er geen wedergeboorte (geen nieuwe vormen van bestaan door karmische invloeden tot wording komen) meer is.
Het boeddhisme leert ons dat nibbāna hier en nu bereikbaar is, in dit leven zelf. Nibbāna is geen verre bestemming of beloning, maar een directe ervaring van het uitdoven van het vuur van gehechtheid en onwetendheid, en de daaruit voortvloeiende beëindiging van dukkha.